Het meest algemene probleem in het schrijven van geschiedenis, vooral geschiedenis van de wetenschap, is het onderscheid tussen oorzaak en reden in het verklaren van menselijke acties. Elke historische gebeurtenis kan worden verklaard op twee manieren; als oorzaken of als redenen. De spanning tussen rationele en oorzakelijke verklaringen stijgt wanneer de verklaring van menselijk gedrag onduidelijk is.
Voorbeelden:
President Ronald Reagon werd geschoten door een jongeman John Hinckley.
1) de oorzaak: Hinckley vuurde de kogel en dat is dan de oorzaak van Reagon‟s wonde.
2) de reden: hij zou het gedaan hebben om de liefde van Jodie Foster te winnen
Psychiaters beweerden dat Hinckley psychotisch zou zijn, er werden abnormale hersenscans opgemerkt. Hierdoor werd besloten dat het gedrag van Hinckley geen redenen had, maar dat het gewoon de oorzaak was van de aangetaste hersenen van Hinckley.
De spanning tussen redenen en oorzaken stijgt ook bij de verklaring van historische gebeurtenissen (de algemene geschiedenis).
De spanning tussen redenen en oorzaken in de geschiedenis van de wetenschap is permanent. Traditioneel werden in de geschiedenis van de wetenschap de redenen beklemtoond, dit leidde tot het ontstaan van de “Whig history” en het “presentism”. De nieuwe geschiedschrijving is realistischer.
Een belangrijk dimensie in de geschiedenis van wetenschap is internalisme vs. externalisme. Internalistische geschiedschrijving is vooral de beschrijving van grote figuren, zoals koningen en presidenten, oorlogen en revoluties, economische en sociale structuur. Externalistische geschiedschrijving beschouwt wetenschap binnen een breder sociale context waar het deel uit maakt en waarin het gebeuren plaatsvindt. De nieuwere, hedendaagse geschiedschrijving is meer externalistisch.
Naast de voorgaande verschillen tussen geschiedschrijvingmethoden, is er ook nog het onderscheid tussen de geschiedenis gemaakt door “de grote figuren” of door “Zeitgeist”.
Volgens de Zeitgeist standpunt van geschiedschrijving, wordt geschiedenis gemaakt door een groot, onpersoonlijke krachten buiten menselijke controle. Zij zien de mensen als iets heel kleins, onbelangrijks. Aanhangers zijn bijvoorbeeld Hegel en Marx (“Whig” + externalistisch). Tegenwoordig is er bij de geschiedschrijving geen vaste bestemming, maar het is extern en er is een rol van de figuren. Het is externalistisch en af en toe worden ook de grote figuren besproken.