Menu

Baruch Spinoza

Het filosofische systeem van Baruch Spinoza (1632-1677) bood een alternatief aan voor de theïstische moraal van de Scholastische filosofen door commentaar te geven vanuit een naturalistisch perspectief op het individu, de maatschappij en de overheid.

Wat publiceerde Spinoza?

In 1670 publiceerde Spinoza Tractatus theologico-politicus ( =Verhandeling over theologie en politiek). In dit werk stelde hij zijn voorstelling van God voor; God niet als zijnde de persoonlijke patriarch die de wereld gidst, zoals voorgesteld in de Judeo-Christelijke traditie. God wordt eerder voorgesteld als het onderliggende principe dat eenheid brengt tussen materie en geest: God is synoniem met natuur.

Hoe streefden mensen naar een ethische bestaan volgens Spinoza?

Spinoza dacht dat mensen naar een ethisch bestaan streefden door te leven volgens deugden gebaseerd op de natuurwetten, ondanks de afwezigheid van evaluerende en beslissende oordelen van een persoonlijke God. Dus overdacht Spinoza het conflict tussen wetenschap en religie door de godheid te herdefiniëren in termen van het universum, oorspronkelijk onthuld door Copernicus.

Wat is spinoza’s mensbeel?

Spinoza zag de geest en de materie als verschillende aspecten van dezelfde substantie. De geest is de interne manifestatie en het lichaam, de materie, de externe manifestatie van de eenheid van het individu.

Vanuit een psychologisch perspectief beschreef Spinoza de mentale functies van gevoelens, herinneringen en sensaties als mechanische processen geleid door fysieke zintuigen en ontstaan uit de stimulatie van fysieke objecten.

Hogere mentale processen van perceptie en reden, en dat wat Spinoza intuitieve kennis noemt, zijn niet afgeleid van de externe wereld, maar van de geest die handelt op zichzelf. De geest en de activiteiten van de geest zijn identiek.

Spinoza schreef dat de essentiële staat van de mens is om te handelen. Handelen is uiteindelijk gemotiveerd door zelfbehoud, dat dan weer voortkomt uit verlangen. Volgens Spinoza kan de wijze man de conflicten tussen verlangens oplossen, maar voor het grootste deel van ons geven deze verlangens in conflict aanleiding tot emoties. Dé absolute vrijheid bestaat niet voor het individu en mensen worden geleid door de verlangens die uiteindelijk zorgen voor ons voortbestaan.

Overleving was een biologische voorwaarde, een hypothese die de bewijsvoering van Darwin in de 19e Eeuw voorafging. De individuele strijd voor overleving werd gezien als de bron van alle motieven en verlangens, hoewel een persoon niet altijd bewust is van die strijd. In navolging van een Epicurisch thema verzekerde Spinoza dat alle verlangens uiteindelijk een zoektocht naar plezier en een vermijden van pijn inhouden.

Uiteindelijk moet de rede wel boven de emoties staan als we de relatieve vrijheid tot handelen willen bereiken.

Deze hoogtepunten uit de ideeën van Spinoza staan ons toe om enkele conclusies te trekken.

1) Spinoza bood een dyniamische, handelinsgerichte invulling van de relatie lichaam – geest. Geest en lichaam zijn hetzelfde, en personlijke harmonie kan bereikt worden door het temperen van verlangens in conflict door gebruik te maken van de hoogste intellectuele krachten van de rede.

2) Het systeem van Spinoza was deterministisch en afgeleid van de natuurwetten en niet van de voorzienigheid van God. Spinoza verminderde dus de rol van God, hoewel hij het bestaan van God niet ontkende, naar een rol die ver verwijderd stond van menselijke activiteit en plaatste de mensheid verder veilig in de natuurlijke wereld onder dezelfde beperkingen van de natuurwetten, zoals alle andere levensvormen daar ook onder vallen.

3)Ten derde, de specifieke dynamiek van de menselijke activiteiten maken de mensheid uniek in haar intellectuele mogelijkheden. Spinoza erkende vooral de centrale rol van rationele handeling in het wijzigen van emotionele buien. Terugkomend op Platos negatieve evaluatie van de gevoelens, beargumenteerde Spinoza dat emoties een essentieel deel zijn van de menselijke ervaring die voortkomen uit de verlangens naar zelfbehoud.

Lees meer...

VOORUITGANG IN FILOSOFIE

De wetenschappelijke vooruitgang van de zestiende en zeventiende eeuw zorgde voor?

  • De methodologische vooruitgang in de benadering van wetenschappelijke problemen
  • Bevestigde de belangrijkheid van kwantificatie.
  • Daarboven begon een samenhangend geheel van de kennis van de fysieke wereld naar boven te komen uit de empirische verwezelijkingen van deze periode.

Het grootste obstakel bleef:

Het probleem van het definiëren van de natuur van de persoon. Hoe de wetenschapper de studie van de psychologie volgt, hangt volledig af van hoe de menselijke activiteit initieel wordt bekeken. [...]

Welke twee parallelle trends kwamen op gedurende deze eeuwen en zouden leiden naar de formulering van psychologie.

De eerste, samenhangend met de steun op het empirisme, was methodologisch; het ontwikkelde samen met de natuurlijke en fysische wetenschappen, die drastische vooruitgang boekten in de verzameling van bevindingen.

De tweede intellectuele trend was meer filosofisch georiënteerd; het bestond uit argumenten die de band tussen lichaam en geest (of ziel) en de functies van elk onderdeel van menselijke activiteit verkenden.

Lees meer...

Watson

Stelde voorschriften voor, dit zijn dimensies om psychologische problemen te ordenen, door het onderzoeken en het beschrijven van de relatie tussen wetenschappelijke bevindingen en de heersende culturele krachten van een gegeven tijdperk.

Concreet evalueerde de strategie van Watson een aantal mogelijke, onderliggende veronderstellingen en implicaties van theoretische posities. Deze strategie is handig als een evaluerend middel om de problemen en implicaties van verschillende theoretische posities binnen de psychologie te verklaren.

(Zoals zijn auteur, ben ik geen historicus, maar een psycholoog die schrijft over de historische voorontwikkelingen van mijn discipline in de helderste manier dat ik kan, zonder enige toewijding of verbondenheid aan een specifieke interpretatie van historische gebeurtenissen.)

Lees meer...

Een variant van het Zeitgeist-model, voorgesteld door Kuhn (1970),

Suggereert dat sociale en culturele krachten paradigmas, of modellen, van de wetenschap ontwikkelen in verschillende stadia en dat wetenschappelijk werk gebeurt binnen een gegeven paradigma gedurende een beperkte tijdsperiode totdat het paradigma is vervangen. Deze verandering van modellen is een nevenverschijnsel van zowel de culturele noden van de tijd waarin ze gebruikt worden en van zowel de onmogelijkheid van het oude paradigma om zich aan te passen aan nieuwe wetenschappelijke bevindingen.

Kuhn beschouwt de wetenschappelijke vooruitgang dus als een cyclisch proces. Binnen een gegeven wetenschappelijk paradigma, dat aanvaard is door alle wetenschappers, ontstaat een anomalie (onregelmatigheid) dat niet door dit paradigma kan worden uitgelegd of waaraan het paradigma zich niet kan aanpassen. Er ontstaat dus een crisis en er worden nieuwe theorieën ontwikkeld om dit ongeschikte model te vervangen.

Ten slotte wint één enkele visie de aanhang en toewijding van een groep van wetenschappers die een wetenschappelijke revolutie beginnen tot het nieuwe model is aanvaard. Wanneer er opnieuw een onregelmatigheid verschijnt, herhaalt deze cyclus zich opnieuw.

Lees meer...

De great man-visie

zegt dat alle historische vooruitgang gebeurt door de acties van grote personen die in staat waren om gebeurtenissen te synthetiseren en die door hun eigen inspanningen de loop van deze gebeurtenissen konden ombuigen en veranderen in de richting van innovatie.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen