Het betreft 3 sets van hypothesen
-De nulhypothese (H0) - Je moet zeker weten dat H0 (geen verschil tussen groepen) of H1 (wel verschil tussen groepen) waar is.
-De storende variabele (confounder) hypothesen - We moeten eventuele storende variabelen weten.
-De causale hypothese (kern) (H1) - De causale kern van wat je gaat meten. Die hypothese kun je ALLEEN accepteren als confounders hypothesen uitgesloten kunnen worden.
Theorie stuurt onderzoeksplanning aan -is vaak primaire bron van de onderzoeksvraag en onderzoekshypothese
-Bepaalt de selectie van variabelen -Bepaalt de operationele definities van variabelen
Expliciteer de verwachte relatie tussen de variabelen
De vorm is stellend, maar het voorlopig karakter moet wel worden getest in het onderzoek
Kenmerken van onderzoekshypothesen zijn: - het is een bewering (declaration sentence)
- kort en helder - minstens twee variabelen
- relatie en richting van de relatie tussen variabelen is voorspeld - moet empirisch toetsbaar zijn
-Voorbeeld 1. (Zie boek , p. 155) -Voorbeeld 2.
Alcoholisme: wanneer er 5 of meer glazen alcohol per dag worden geconsumeerd of meer dan 35 glazen per week.
Na probleem, operationalisering van constructen/variabelen -Definiëring -Waarnemingstermen -Meetprocedures De procedures voor metingen en/of te manipulatie van variabelen
Idee -(Observaties - Literatuuronderzoek -) Probleemstelling - Operationaliseren van
constructen - Vertaling in hypothesen na operationalisering van constructen.
