Menu

Terugwerkende kracht

In de regel hebben wetgevende handelingen en bestuurshandelingen geen terugwerkende kracht. Terugwerkende kracht is een uitzondering op deze regel; de voorwaarden waaronder terugwerkende kracht aanvaardbaar is, zijn op veranderende wijze aangegeven in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en door de afdeling wetgeving van de Raad van State.

Wat wetgevende handelingen betreft, heeft het Grondwettelijk Hof bij verscheidene gelegenheden beslist dat “de niet-retroactiviteit van wetten (...) een waarborg (is) ter voorkoming van rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat eenieder in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien op het tijdstip dat die handeling wordt verricht”. Een terugwerkende bepaling is dan enkel verantwoord “wanneer zij onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang, zoals de goede werking of de continuïteit van de openbare dienst” . Indien de terugwerkende kracht bovendien tot doel heeft “dat de afloop van gerechtelijke procedures in een welbepaalde zin wordt beïnvloed of dat rechtscolleges verhinderd worden zich uit te spreken over een aanhangig gemaakte rechtsvraag, vergt de aard van het in het geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden een verantwoording bieden voor het optreden van de wetgever, dat ten nadele van een categorie van burgers inbreuk maakt op de jurisdictionele waarborgen die aan allen worden geboden” .

Wat bestuurshandelingen aangaat, wijst de afdeling wetgeving er dikwijls op dat bestuurshandelingen krachtens een algemeen rechtsbeginsel in de regel geen terugwerkende kracht hebben. Terugwerkende kracht ervan kan echter gewettigd zijn indien zij door een wetgevende handeling wordt toegestaan en indien dit aanvaardbaar is in het licht van de criteria waaraan hierboven herinnerd is. Wanneer dat echter niet het geval is, is terugwerkende kracht alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, inzonderheid wanneer dat nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisering van een rechts- of feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd worden.

Wet/decreet

Uitvoeringsbesluiten

- Verbod op TW-kracht  Geen GW regel

-Uitzondering: Strafwet!

  • Art 14 GW: Enkel straffen via wet
  • Art 7 EVRM
  • Art 15 BUPO

v GW Hof:

1) Terugwerking kan bij verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang. (bijzondere omstandigheden)

2) Terugwerkend ingrijpen in hangende rechts

  • Uitzonderlijke rechtsomstandigheden: Dwingende motieven

-Verbod op terugwerkende kracht

-Uitzonderingen:

1) Wet of decreet laat het toe

  • Wettelijke of decretale grondslag

2) Met in achting neming van het gelijkheidsbeginsel

3) Noodzakelijk voor continuïteit of goede werking van de openbare dienst en zo ook geen verkregen wetten worden aangetast

Lees meer...

Ondertekening en medeondertekening

  • Ondertekening
  • Voor de federale overheid:
    • a) wetten en koninklijke besluiten worden ondertekend door de Koning;
    • b) ministeriële besluiten worden ondertekend door de ministers bevoegd voor de behandelde aangelegenheid;
    • c) besluiten van staatssecretarissen worden ondertekend door de staatssecretarissen bevoegd voor de behandelde aangelegenheid.

Om te weten welke minister of staatssecretaris bevoegd is voor de behandelde aangelegenheid, raadpleeg de benoemingsbesluiten die hun bevoegdheden vaststellen.

  • Voor de deelgebiedenkunnen uit de verschillende bestaande bepalingen de volgende algemene regels worden afgeleid.
    • a) decreten van de gemeenschappen en gewesten, ordonnanties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en besluiten van de gemeenschaps- en gewestregeringen worden ondertekend zowel door de ministers bevoegd voor de behandelde aangelegenheid als door de minister die de regering voorzit;
    • b) ministeriële besluiten van de gemeenschappen en gewesten worden ondertekend door de ministers bevoegd voor de behandelde aangelegenheid;
    • c) ontwerpen van ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en besluiten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden ondertekend door de leden van het Verenigd College bevoegd voor de behandelde aangelegenheid ; (127)
    • d) decreten van de Franse Gemeenschapscommissie en besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie worden ondertekend zowel door de leden van het College bevoegd voor de behandelde aangelegenheid als door het lid van het College dat het College voorzit.

Om te weten welke minister of welk lid van het (Verenigd) College bevoegd is voor de behandelde aangelegenheid, raadpleeg de benoemingsbesluiten die hun bevoegdheden vaststellen.

  • Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mogen ordonnanties en besluiten van de regering in beginsel niet worden ondertekend of medeondertekend door de gewestelijke staatssecretarissen, omdat ze geen deel uitmaken van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, zoals blijkt uit de artikelen 34, § 1, tweede lid, en 41, § 2, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen . Steunend op deze bepalingen heeft de Raad van State twee besluiten van de (128) Brusselse Hoofdstedelijke Regering vernietigd, die ondertekend waren door leden van de regering en door een gewestelijke staatssecretaris . (129)

Artikel 8 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering bepaalt evenwel: “De ontwerpen van ordonnantie en de in de Regering beraadslaagde besluiten worden ondertekend door de Minister en, eventueel, de Staatssecretaris die bevoegd zijn voor de aangelegenheid die het voorwerp uitmaakt van het ontwerp van ordonnantie of van het besluit.”

Gelet op de bewoordingen in de voormelde bijzondere wet en de interpretatie ervan door de Raad van State, rijst de vraag of dit artikel 8 kan worden toegepast zonder gevaar dat het besluit, dat ook ondertekend is door de gewestelijke staatssecretaris, wordt vernietigd of niet wordt toegepast door het bevoegde rechtscollege.

  • Medeondertekening
  • De medeondertekening betreft alleen de akten van de Koning. Overeenkomstig artikel 106 van de Grondwet kan “geen akte van de Koning gevolg hebben, wanneer zij niet medeondertekend is door een minister, die daardoor alleen reeds, ervoor verantwoordelijk wordt” .

Koninklijke besluiten moeten dus worden medeondertekend. Hetzelfde geldt voor wetten, daar deze door de Koning worden bekrachtigd en afgekondigd.

Medeondertekening kan gebeuren door één enkele minister, ongeacht diens bevoegdheden. Voor bepaalde aangelegenheden kan medeondertekening door enkele welbepaalde ministers evenwel bij wet of besluit worden voorgeschreven .

Krachtens artikel 104 van de Grondwet hebben de federale staatssecretarissen, voor de hun toegewezen aangelegenheden, alle bevoegdheden van een minister. Ze kunnen dus koninklijke besluiten medeondertekenen . Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 maart 1972 betreffende de Staatssecretarissen, is, naast deze medeondertekening, evenwel die van de ministers waaraan ze zijn toegevoegd vereist voor:

  • a) koninklijke besluiten waarbij een ontwerp van wet bij de Wetgevende Kamers wordt ingediend;
  • b) bekrachtiging en afkondiging van wetten;
  • c) reglementaire koninklijke besluiten;
  • d) koninklijke besluiten houdende oprichting van een betrekking van de rangen 15 tot 17 in een ministerie of van dezelfde belangrijkheid in een instelling van openbaar nut, of houdende benoeming in een zodanige betrekking.

Lees meer...

Uitvoeringsbepaling koninklijk besluit

  • Omschrijving
  • De uitvoeringsbepaling is het artikel van een koninklijk besluit, van een besluit van de regering of van het college dat de persoon of personen aanwijst, belast met de uitvoering van het besluit.
    • Nut van de uitvoeringsbepaling
      • Uit de uitvoeringsbepaling kan worden opgemaakt welke ministers of leden van het college verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het besluit.
    • Teksten met een uitvoeringsbepaling
      • Alleen in koninklijke besluiten, besluiten van een regering en besluiten van het college staat een uitvoeringsbepaling.

Wetten hebben geen uitvoeringsbepaling daar de Grondwet de Koning belast met de uitvoering ervan. Decreten en ordonnanties hebben er evenmin één, daar de bijzondere wetten, naargelang van het geval, de regering of het college belasten met de uitvoering ervan.

Ministeriële besluiten hebben geen uitvoeringsbepaling, daar de uitvoering ervan deel uitmaakt van bestuurlijke maatregelen van interne orde.

  • Bevoegdheden die voortvloeien uit de uitvoeringsbepaling
  • De uitvoeringsbepaling verleent geen verordeningsbevoegdheid. Ze maakt het alleen mogelijk de bestuurlijke uitvoeringsmaatregelen te nemen die het besluit vereist.

Voorbeelden

  • - het besluit bekendmaken in het Belgisch Staatsblad
  • - de nodige kredieten uittrekken op de begroting om de uitgaven te dragen
  • - de diensten organiseren
  • - eventueel extra personeel in dienst nemen
  • - erop toezien te beschikken over voldoende materiële middelen
  • - circulaires opstellen met instructies betreffende de toepassing van de regelgeving
  • Personen die belast kunnen worden met de uitvoering van een besluit
  • De personen die belast kunnen worden met de uitvoering van een besluit zijn de ministers of de leden van het college die bevoegd zijn om op te treden in de bij dat besluit geregelde aangelegenheid.

Op het tijdstip dat het besluit wordt uitgevaardigd, stemt de vermelding van de personen belast met de uitvoering van een besluit dus overeen met de vermelding van de personen die datzelfde besluit voordragen en medeondertekenen.

  • Aanwijzing van de personen belast met de uitvoering van een besluit
  • De uitvoering van een besluit moet gewaarborgd blijven over de wisseling van ministers en leden van het college heen.

De minister of het lid van het college bevoegd voor de bij het besluit geregelde aangelegenheid moet derhalve op abstracte wijze aangewezen worden, en niet individueel met vermelding van zijn bevoegdheden zoals ze voorkomen in zijn benoemingsbesluit.

Een staatssecretaris mag niet aangewezen worden om koninklijke besluiten uit te voeren, zelfs indien hij ze heeft voorgedragen of medeondertekend. In elke federale regering zit immers niet noodzakelijk een staatssecretaris bevoegd voor de beschouwde aangelegenheid. Alleen de minister wordt dus vermeld, met dien verstande dat de Koning, bij de benoeming van een staatssecretaris, deze kan belasten met de uitvoering van de besluiten waarvoor de minister aan wie hij is toegevoegd, bevoegd is.

  • Voorbeelden
    • a) Schrijf in een koninklijk besluit: “De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.”
    • b) Schrijf in een besluit van een regering: “De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.”
    • c) Schrijf in een besluit van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: “De leden van het Verenigd College bevoegd voor de Derde Leeftijd zijn belast met de uitvoering van dit besluit.”.
    • Voor besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering mogen geen gewestelijke staatssecretarissen aangewezen worden, daar deze geen deel uitmaken van de gewestregering . (124)
      • Plaats van de uitvoeringsbepaling
      • Plaats het artikel waarin de personen worden aangewezen die belast worden met de uitvoering van een besluit aan het slot van het dispositief.

Lees meer...

Lot van uitvoeringsbesluiten van een opgeheven wetgevende tekst (p.88)

- Aangaande het lot van uitvoeringsbesluiten van een opgeheven wetgevende tekst kunnen er zich drie mogelijkheden voordoen.

  • Eerste mogelijkheid: de uitvoeringsbesluiten ontlenen geen rechtsgrond aan de nieuwe wetgevende tekst.
    • In dat geval kunnen de uitvoeringsbesluiten van de opgeheven wetgevende tekst niet meer worden toegepast en moet de steller ervan ze uitdrukkelijk opheffen.
    • Om de rechtszekerheid onmiddellijk te waarborgen, hoeft men niet op de steller van de uitvoeringsbesluiten te wachten: de nieuwe wetgevende tekst kan de uitvoeringsbesluiten zelf opheffen samen met de oude wetgevende tekst waarop ze gegrond zijn.

- Tweede mogelijkheid: de uitvoeringsbesluiten ontlenen wel rechtsgrond aan de nieuwe wetgevende tekst.

  • In dat geval hoeft de steller van de besluiten niets te doen: de besluiten kunnen gewoon gehandhaafd worden; ze hoeven niet gewijzigd te worden enkel en alleen om rekening te houden met het feit dat de basiswetgeving gewijzigd is.
  • Derde mogelijkheid: de uitvoeringsbesluiten ontlenen onvoldoende rechtsgrond aan de nieuwe wetgevende tekst, in die zin dat slechts een aantal bepalingen van de besluiten er rechtsgrond aan ontlenen.
  • In dat geval kan in de nieuwe wetgevende tekst worden bepaald dat die besluiten bij wijze van overgangsregeling van kracht blijven. Het is dan wel raadzaam te verduidelijken dat die besluiten van kracht blijven tot ze door de steller ervan worden opgeheven. Zonder beperking in de tijd kan de nieuwe wetgevende tekst immers zo geïnterpreteerd worden dat hij de bestaande besluiten impliciet tot wetgevende teksten maakt, die de uitvoerende macht bijgevolg niet mag wijzigen of opheffen.

- De bestaande besluiten moeten zo snel mogelijk daadwerkelijk worden opgeheven, gelijktijdig met het uitvaardigen van nieuwe uitvoeringsbesluiten.

  • Doel van een bepaling die de inwerkingtreding vaststelt
    • Een bepaling die de inwerkingtreding van een regelgevende tekst vaststelt, geeft aan vanaf welke datum deze tekst verbindend wordt, dit wil zeggen rechtsgevolgen kan hebben die aan de rechtsonderhorigen kunnen worden tegengeworpen: vanaf deze datum kunnen de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de bepalingen van de tekst verbonden worden aan de rechtsfeiten die onder het toepassingsgebied ervan vallen . Concreet gezien is de datum van inwerkingtreding van de tekst dus (113) het tijdstip waarop:
      • a) de betrokkenen de hun opgelegde verplichtingen in acht moeten nemen;
      • b) de betrokkenen de toekenning van de hun verleende rechten kunnen beginnen te eisen;
      • c) de overheden belast met het toezicht op de naleving van de toepassing van de tekst de overtredingen ervan kunnen beginnen vast te stellen;
      • d) de rechtbanken de tekst moeten toepassen op de feiten die onder het toepassingsgebied ervan vallen.
  • Verwar de inwerkingtreding van een tekst niet met het toepassingsgebied ervan in de tijd. Met de inwerkingtreding wordt aangegeven op welk tijdstip de rechtsgevolgen van de tekst zich kunnen voordoen. Met het toepassingsgebied in de tijd, daarentegen, wordt het tijdstip aangegeven waarop de rechtsfeiten waarop de tekst betrekking heeft zich moeten voordoen, opdat de rechtsgevolgen erop van toepassing zouden zijn . (114)
  • Voorbeeld:

Een koninklijk besluit van 1 december 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 december, voorziet in een loonsverhoging met terugwerking tot 1 januari 2004 en bevat een bepaling die als dag van inwerkingtreding van het besluit 1 januari 2005 voorschrijft.

  • In dit geval kunnen de rechtsgevolgen van het koninklijk besluit zich eerst vanaf 1 januari 2005 voordoen, maar op deze datum moet de loonsverhoging inzonderheid worden betaald aan al diegenen die sinds 1 januari 2004 hebben gewerkt en die aldus het recht op een verhoogd loon voor heel het jaar 2004 hebben verkregen.
  • Datum van inwerkingtredingvan een regelgevende tekst die geen bepaling bevat die deze datum vaststelt
    • Wanneer een wetgevende of regelgevende tekst geen bepaling bevat die de inwerkingtreding ervan vaststelt, treedt hij in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad . Dit is de gemeenrechtelijke regel die zowel voor wet- en regelgeving van de federale overheid geldt als voor die van de deelgebieden

Lees meer...

Wijzigingsbepalingen: (p. 83-85)

- Mogelijkheid om een al in werking getreden wijzigingsbepaling te wijzigen of op te heffen:

  • Zodra een bepaling tot wijziging van een oorspronkelijke tekst in werking treedt, is ze ogenblikkelijk uitgewerkt: als ze een vervanging, toevoeging of invoeging in de oorspronkelijke tekst betreft, wordt de inhoud van de wijzigingsbepaling onmiddellijk in de tekst opgenomen; als ze een opheffing in de oorspronkelijke tekst betreft, is de opheffing onmiddellijk werkelijkheid in die tekst.
  • M.a.w.: zodra een wijzigingsbepaling in werking is getreden, kan ze geen nieuwe uitwerking meer hebben; ze is vergelijkbaar met een lege doos.
  • Conclusie: het is zinloos een wijzigingsbepaling die in werking is getreden op te heffen of te wijzigen!

- Omschrijving van opheffingsbepaling (OB)

  • Opheffingsbepaling in ruime betekenis: een bepaling die een regeling geheel of gedeeltelijk afschaft
    • Gedeeltelijk afschaft: OB kan betrekking hebben op een artikel of een onderdeel van een artikel.
    • Verwar opheffing niet met intrekking:
      • Opgeheven regeling verdwijnt alleen voor de toekomst uit de rechtsorde (ex nunc)
      • Ingetrokken regeling wordt met terugtrekkende kracht afgeschaft (ex tunc)

- !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

  • Wet kan kb wijzigen maar kb kan geen wet wijzigen
  • Wet kan zaken toevoegen aan kb!
    • Kb kan dan moeilijker gewijzigd worden met ander kb!

- Lot van bepalingen met een eenmalige uitwerking en van overgangsbepalingen

  • Bepalingen met een eenmalige uitwerking zijn hoofdzakelijk:
    • Wijzigingsbepalingen
    • Opheffingsbepalingen
    • Intrekkingsbepalingen
    • De bepalingen betreffende de inwerkingtreding van een andere regeling
    • Van zodra deze bepalingen in werking zijn getreden en hun uitwerking hebben gehad, moet hun lot nadien niet meer worden geregeld. Een opheffing schrapt de bepalingen voor de toekomst en doet derhalve geen afbreuk aan de gevolgen wat het verleden betreft. Het opheffen van een regeling die wijzigings- en opheffingsbepalingen bevat, brengt aldus de gewijzigde of opgeheven bepalingen, zoals die vóór de wijziging of opheffing ervan bestonden, niet “weer tot leven” . (110)

Precies omdat de opheffing van deze bepalingen na hun inwerkingtreding juridisch betekenisloos is, is het evenzeer verkeerd er van uit te gaan dat deze bepalingen moeten worden gehandhaafd. Zonder ze derhalve niet uit van een algehele opheffing van de tekst die deze bepalingen bevat.

Voor wat betreft de overgangsbepalingen moet een onderscheid worden gemaakt naargelang ze al uitwerking kunnen hebben of niet.

Als de periode waarvoor ze van toepassing zijn verstreken is, houd de overgangsbepalingen dan niet buiten de algehele opheffing van de tekst die ze bevat. Uit de opheffing ervan blijkt immers dat ze geen toepassing meer kunnen vinden. Die afschaffing kan hoe dan ook de rechten niet ter discussie stellen die uit die overgangsbepalingen kunnen zijn ontstaan.

Is de tijd dat de overgangsbepalingen van toepassing zijn nog niet verstreken, dan behouden ze hun nut. Neem dus opdat de adressaten ervan er verder nut van zullen hebben en vooral er gemakkelijk kennis van kunnen nemen, de inhoud van die bepalingen op in de nieuwe tekst, eventueel na aanpassing van de formulering, zodat rekening gehouden wordt met de nieuwe toestand ter zake van de regelgeving.

In dat geval kunnen de oorspronkelijke overgangsmaatregelen worden opgeheven samen met de rest van de tekst waarin ze staan.

Lees meer...

Dispositief

  • Gedeelte van een tekst dat de regels bevat die de rechtsordening wijzigen.  Nieuwe rechten en plichten!
  • Vorm:
    • Begint met artikel 1 en eindigt met laatste artikel van de tekst
  • Inhoud:
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen