- letterlijke betekenis: regering door ambtenaren
→ negatieve connotatie: inefficiëntie, verspilling, werk creëren uit het niets
= een zichzelf versterkend proces
→ sociologisch perspectief: neutraal
= interactiemodel dat gekenmerkt wordt door grote zorgvuldigheid en een precieze, efficiënte administratie
- Webers bureaucratiebegrip: gulden middenweg tussen negatieve en positieve connotatie
→ bureaucratische gezagsverhoudingen zijn onmisbaar om het hoofd te kunnen bieden aan de eisen van grootschalige sociale systemen
→ historische en vergelijkende aanpak
=> ideaaltype: abstracte beschrijving die bedoeld is om bepaalde kenmerken van de werkelijkheid te accentueren
= verhelderende denkconstructie
=> kenmerken:
1. gezagshiërarchie
2. geschreven neerslag
3. voltijds en gesalariseerd
4. strikte scheiding
5. geen controle over de productiemiddelen
- effectiviteit van de bureaucratie: zeer rationeel en efficiënt interactiepatroon dat om enkele redenen niet gemist kan worden
→ strikte taakverdeling: beslissingen worden genomen op basis van algemene criteria
→ taken enkel verricht door daartoe opgeleide ambtenaren: verhoogd competentieniveau
→ salaris: vermindert corruptie
→ vakbekwame mensen: verkleint risico op verwerven van posities op grond van familieverwantschap
=> hoe meer een organisatie dit ideaaltype nadert, hoe effectiever deze is in het realiseren van haar doeleinden
→ maar: routine, onpersoonlijke aanpak, gebrek aan creativiteit en emotionele voldoening, zelfdiscipline: prijs die we betalen voor technische effectiviteit van de organisaties