Personality Development: Four Views
Er zijn meerdere modellen die de ontwikkeling van persoonlijkheid in kaart willen brengen. Deze modellen stroken niet altijd met elkaar.
Normative stage models gaan ervan uit dat persoonlijkheid op bepaalde punten in het leven veranderd en dit zou dan ongeveer gelijk moeten zijn voor de meeste mensen en in de vorm van stadia veranderen. Het betreft hier dan overgangen van basisschool naar middelbare school naar universiteit enz.
In deze tijd breekt de periode van intimiteit vs isolatie aan. Als men goed door dit stadium komt, zal men uiteindelijk liefde kunnen tonen. Bovendien wordt een gevoel voor ethiek ontwikkelt, wat het kenmerk is
voor volwassenheid.
Volgens Vaillant en Levinson kan het leven onderverdeeld worden in life structures, het patroon van iemands leven op een bepaald moment, wat gebaseerd is op aspecten die de persoon het meest belangrijk vind. Life structures worden in overlappende tijdperken van 20-25 jaar gevormd. Ze zijn gelinked door overgangsperioden waarin mensen opnieuw afwegen en aan herstructurering denken. In deze perioden is er vaak crisis. Het eindstadium van een life structure wordt als basis gebruikt voor het volgende. Tijdens de jong volwassenheid wordt de eerste life structure gevormd over wat men wil bereiken, het verkrijgen van een partner. Vrouwen gaan door soortgelijke stadia, maar wijken iets af, omdat ze andere psychologische problemen tegen komen dan mannen. Levinsons model is echter niet zo betrouwbaar, omdat het met name om blanke mannen gaat die opgegroeid zijn in perioden van grote overgang zoals WOII en the Great
Depression.
In iedere levensfase dienen developmental tasks aangeleerd te worden voor een succesvolle aanpassing aan het levensstadium waarin men verkeert. Voor jonge volwassenen zijn dit het huis uit gaan, intiemere vriendschappen en romantische relaties en het ontwikkelen van self-efficacy en individuation (gevoel van onafhankelijkheid). Daarna komt opleiding afmaken, werk zoeken en financiële onafhankelijkheid.
Timing-of-events models stellen dat verandering optreedt als gevolg en timing van bepaalde gebeurtenissen in het leven, verwacht dan wel onverwacht. Normatieve events zijn gebeurtenissen die iedereen op ongeveer dezelfde leeftijd overkomen. Als bepaalde normatieve events niet, te vroeg of te laat optreden, kan dit tot stress of tot opluchting leiden. Het optreden van non-normatieve events heeft uiteraard ook invloed. Tegenwoordig is er veel flexibiliteit wat de leeftijden betreft waarop bepaalde normatieve events zich voor zouden moeten doen. Mensen zijn zich welbewust van hun sociale klok, oftewel cultuurgebonden verwachtingen op welk moment bepaalde life events zich voor zouden moeten doen.
Trait models zijn gebaseerd op eigenschappen die mensen bezitten. Het big five model is het bekendst. Dit bevat de elementen neuroticisme, extraversie, openstaan voor nieuwe ervaringen, nauwgezet en plichtsgetrouwheid en agreeableness. Het is van toepassing op iedere cultuur, maar de ene cultuur legt meer belang op het ene aspect dan de andere cultuur. Tussen de adolescentie en de dertiger jaren vinden veranderingen in de big five plaats. Agreeableness en conscientiousness nemen toe tijdens volwassenheid terwijl neuroticisme, openheid voor ervaringen en extraversie afnemen. Vrouwen scoren over het algemeen hoger op neuroticisme, agreeableness en bepaalde aspecten van extraversie. Conscientiousness kent weinig genderverschillen. De factoren van de big five zijn geassocieerd met corresponderend gezondheidsgedrag, zowel positief als negatief. Waarschijnlijk is het five factor model 40-66% erfelijk.
Het model neemt echter geen omgevingsfactoren en gebeurtenissen mee, ondanks de invloed die ze hebben. Ook is het zo dat de big five gedurende het hele leven blijven veranderen, waarbij de ene factor op het ene moment sneller veranderd dan de ander. Dit heeft waarschijnlijk te maken met bepaalde normatieve gebeurtenissen op bepaalde leeftijden. Bovendien kan dit ook bidirectioneel werken. Ook kan de validiteit in twijfel getrokken worden omdat het model subjectief in factoren en facetten ingedeeld is. Typologische modellen stoelen op brede persoonlijkheidstypen of stijlen en kijken naar de persoonlijkheid als geheel. Er zijn drie basispersoonlijkheden welke variëren in twee aspecten: ego-resistentie (aanpassingsvermogen bij stress) en ego-controle (zelfcontrole). Egoresistente personen zijn goed aangepast, onafhankelijk, hebben veel zelfvertrouwen, behulpzaam en niet snel afgeleid. Overcontrolled mensen zijn verlegen, stil, angstig en afhankelijk. Undercontrolled mensen zijn actief, impulsief, koppig en snel afgeleid. Deze drie basispersoonlijkheden bestaan in iedere cultuur en ieder geslacht. Deze theorie kan een bepaald pad laten zien in het leven, maar life events kunnen dit zeker beïnvloeden.
In feite komt het erop neer dat persoonlijkheid zowel uit stabiele als veranderende factoren bestaat. Basic tendencies (persoonlijkheidseigenschappen, gezondheid, geslacht) zijn in de persoon aanwezig en leiden in combinatie met externe invloeden tot characteristic adaptations (rollen, interesses, vaardigheden, enz). Basic tendencies vormen samen met characteristic adaptations weer het zelfconcept, wat weer een deel is van de objectieve biografie (dat wat een persoon in het leven gedaan heeft). Dynamische processen linken al deze elementen aan elkaar. Een voorbeeld hiervan is leren.
Changing Paths to Adulthood
Er zijn vele paden naar volwassenheid die beïnvloed kunnen worden door geslacht, leervermogen, houding tegenover doorleren, SES en verwachtingen. Jonge mannen gaan eerder uit huis dan jonge vrouwen, terwijl jonge vrouwen eerder trouwen. Vaak wordt het pad dat de ouder gevolgd heeft gevolgd, een uitzondering daargelaten. Ook de relatie met de ouders beïnvloedt het verloop naar volwassenheid. Deze relatie dient hecht, maar wel autonoom te zijn. Dit omdat de relatie met de ouders laat zien hoe met mensen in de grote wereld omgegaan wordt.
Foundations of Intimate Relationships
Vriendschappen blijven natuurlijk belangrijk, omdat ze voor een gevoel van welzijn zorgen, waardoor het weer makkelijker wordt nog meer vrienden te maken. Er wordt meer tijd doorgebracht met vrienden dan op middelbare leeftijd en men heeft er doorgaans ook meer dan in die periode. Vrouwen hebben vaak intiemere vriendschappen en delen veel meer gevoelens. Mannen delen met name informatie en activiteiten.
Liefde moet gezien worden als een verhaal dat vele vormen aan kan nemen. Zodra deze verhalen eenmaal begonnen zijn, zijn ze moeilijk te veranderen, omdat men dan doorkrijgt dat alles in de relatie gereorganiseerd moet worden. Men assimileert liever nieuwe informatie (vreemdgaan) dan dat men accommodeert. De drie elementen van liefde zijn volgens de triangular theory of love: intimiteit (emotioneel en self-disclosure wat leidt tot warmte en een band), passie (de motivatie, gebaseerd op de fysiologische opwinding die tot de seksdrive leidt) en toewijding (besluit om bij diegene te blijven). Naarmate de driehoeken van geliefden meer overlap vertonen, zullen ze een harmonieuzere relatie hebben.
Persoonlijkheid heeft geen invloed op partnerkeuze. Intelligentie waarschijnlijk wel. Ideeën over seksualiteit lopen sterk uiteen, zowel binnen als buiten het geslacht en de cultuur. Nonmarital and Marital Lifestyles
Er komen steeds meer singles. In jonge volwassenheid kiezen veel mensen voor relaties die een beetje casual zijn of alleen voor seks. Single zijn hoeft geen vloek te zijn. Veel mensen zijn het als keuze, omdat ze liever alleen zijn, seksuele vrijheid willen, angst voor huwelijk, enz. Jonge mensen die trouwen, ondervinden vaker moeilijkheden in het huwelijk.
Een klein percentage is homoseksueel. Het blijkt dat een homoseksueel stel op zijn minst zo gelukkig is als een heteroseksueel stel. Alleen wat sociale steun betreft, delven ze het onderspit. Ze verlaten elkaar wel sneller, wat waarschijnlijk te maken heeft dat er minder vaak kinderen zijn waarvoor ze bij elkaar hoeven te blijven.
Samenwonen verschilt erg per land en kan eigenlijk in stadia onderverdeeld worden. In stadium 1 is het eigenlijk uit den boze. In stadium 2 maakt men zich door samen te wonen op voor het huwelijk. In stadium 3 is het een goed alternatief voor het huwelijk. In stadium 4 is het praktisch hetzelfde als het huwelijk. Het spreekt voor zich dat mensen die samenwonen in landen met stadium 3 en 4 het langst blijven samenwonen voor ze trouwen of uit elkaar gaan. Samenwonen is minder stabiel en bevredigend dan het huwelijk. Mensen die eerst samenwonen en dan gaan trouwen, schijnen sneller te scheiden, maar dit ligt waarschijnlijk aan de personen zelf, aangezien ze er vaak onconventionele ideeën op nahouden wat de familie betreft.
In iedere cultuur komt wel een vorm van huwelijk voor. Ideaal gezien biedt het huwelijk intimiteit, toewijding, vriendschap, aantrekkingskracht, seksuele tevredenheid, een kans om emotioneel te groeien en een goed milieu om kinderen groot te brengen. Veel aspecten van het huwelijk worden echter niet meer aan het huwelijk toegekend, waardoor het aantal huwelijken aan het afnemen is. De leeftijd waarop men trouwt is ook aan het toenemen. Het huwelijksleven brengt ook weer veranderingen met zich mee in rechten, verantwoordelijkheden, seksualiteit en loyaliteit. Ook de banden met de families moeten opnieuw gedefinieerd worden. Er moet evenwicht bestaan tussen intimiteit en autonomie.
Getrouwde mensen hebben meer seks dan singles, maar minder dan mensen die samenwonen. Getrouwde mensen rapporteren wel meer emotionele tevredenheid van seks. Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen, maar verwikkeld zijn in een slecht huwelijk maakt men minder gelukkig dan ongetrouwde mensen. Het zou ook kunnen dat gelukkige mensen sneller trouwen. Getrouwde mensen worden ook rijker. Het geluk in het huwelijk lijkt niet af te nemen, maar mannen en vrouwen zien elkaar minder binnen het huwelijk. Geluk wordt positief beïnvloedt door samen beslissingen nemen, SES en weinig genderrolgedrag. Slecht voor het huwelijk is vreemdgaan, lange werktijden van de vrouw en voor het huwelijk samenwonen. Wat geen effect heeft op het succes van een huwelijk zijn inkomen voor het huwelijk, samenwonen voor het huwelijk, opleiding en hoe lang men elkaar al kende voor het huwelijk. Wat wel uitmaakt is het geluk in de relatie, gevoeligheid naar elkaar toe, erkenning van de gevoelens van de ander en communicatie en conflict management vaardigheden. Een lage leeftijd is een slechte voorspeller. Sterk geloof weer een goede. De meest opgegeven redenen voor scheiding zijn niet bij elkaar passen, te weinig emotionele steun en misbruik. Een huwelijk is gelukkiger als men zich richt op de beloningen, zoals liefde, respect en vertrouwen in plaats van op de verplichtingen, zoals financiële status en kinderen. Vrouwen leggen meer nadruk op emotionele uitdrukking in het huwelijk dan mannen, wat ook weer voor conflict kan zorgen. Vrouwen hebben ook de neiging te lang op discussies door te gaan.
Parenthood
Gezinnen zijn in de loop der jaren kleiner geworden. Ook de samenstelling van gezinnen is veel gevarieerder dan vroeger. De leeftijd waarop men kinderen neemt, is ook toegenomen, wat het toegenomen aantal stellen met ongewenste kinderloosheid verklaard. Ook worden er steeds meer kinderen buiten het huwelijk verkregen. Veel mensen zien het huwelijk ook niet meer als opstapje om kinderen te krijgen en blijven bewust kinderloos.
Het krijgen van een kind heeft een enorme impact op het leven van een man en een nog grotere impact op dat van een vrouw. Naast geluk kan men ook angst voelen, gezien de grote verantwoordelijkheid die men nu draagt. Het kan gepaard gaan met lagere self-efficacy en meer depressie dan bij stellen zonder kinderen. Moeder nemen nog steeds het grootste deel van de zorg op zich, alhoewel vaders veel meer betrokken raken. Veel ouders met een drukke baan vinden dat ze te weinig tijd doorbrengen met hun kinderen. Vaders met kinderen doen minder aan sociale activiteiten buitenshuis.
Over het algemeen neemt de tevredenheid over het huwelijk af naarmate de duur met kinderen vordert. Hoe meer kinderen, hoe minder tevreden. Tevredenheid neemt ook af als er een scheve verdeling is wat aandacht voor de kinderen betreft.
In de meeste gezinnen werken tegenwoordig beide ouders. Over het algemeen is de vader nog steeds de hoofdprovider van inkomen, maar dit veranderd wel. Vrouwen voegen steeds meer inkomen toe en verdienen in een flink aantal gevallen al meer dan hun man. Als er kinderen komen is de vrouw degene die meestal een stapje terug doet. Als beide ouders werken hebben ze hier wel fysieke en mentale voordelen van en wordt hun relatie sterker. Bijdragen aan inkomen maakt vrouwen onafhankelijker en neemt een last van de schouders van de man. Bovendien geeft het vrouwen meer zelfwaarde en wordt de relatie tussen vader en kind hechter. De baten van deze meerdere rollen hangen echter wel af van hoe intensief deze rollen zijn. Intensieve rollen kunnen met elkaar in conflict komen, met stress en familieproblemen als gevolg.
Vrouwen doen binnenshuis nog steeds het meeste werk, maar dit wordt al aardig gelijk getrokken. Mannen in een tweeverdieners gezin doen meer in het huishouden dan mannen die alleen voor de kost zorgen.
When Marriage Ends
Mensen zijn tegenwoordig sneller geneigd te scheiden omdat het makkelijker is en het beeld van het huwelijk veranderd is. Doordat vrouwen nu ook werken zijn ze sneller geneigd te scheiden, gezien hun financiële onafhankelijkheid. Scheiding zorgt tevens voor meer scheiding. Als ouders gescheiden zijn, is het kind ook sneller geneigd te scheiden. Scheiding is een proces wat nog doorgaat na het huwelijk. Het verminderd het welzijn op de lange termijn, met name van degene die de scheiding niet begonnen is of die niet hertrouwd. Voor mannen betreft dit fysieke of mentale problemen, voor vrouwen armoede. Mensen die dachten gelukkig getrouwd te zijn, passen zich ook minder goed aan een scheiding aan. Geen ruziemaken na de scheiding en veel sociale steun helpt goed.
Veel mensen hertrouwen na een scheiding, maar deze huwelijken zijn nog sneller gedoemd te mislukken dan het eerste. Een voorname reden is het vormen van een gezin uit twee gebroken gezinnen. (Stief)ouders en (stief)kinderen kunnen zich vaak moeilijk aanpassen. Vrouwen hebben het meest moeite met stiefkinderen grootbrengen.