Menu

coördinatiemechanisme

*Structureren = opsplitsen & daarna terug afstemmen

*Afstelling: 6 mechanismen:

  • Wederzijdse aanpassing:
    • Informele & spontane gesprekken
    • Coördinatie dmv overleg
  • Directe supervisie:
    • Vertikale taakverdeling: leider toezicht op ondergeschikten
    • Nadelen:
      • Creativiteit medewerkers daalt
      • Weinig flexibel
      • Autocensuur
      • Lange reactietijd
  • Standaardisatie van input:
    • Selectie vaardigheden en kennis = vermijden grote variatie aan mensen = behoefte coördinatie daalt
  • Standaardisatie van output:
    • Definiëring gewenste resultaten
    • Hoe men ze bereikt is niet gedefinieerd
    • Voordelen:
      • Goedkoop
      • Stoot op weinig weerstand
    • Nadeel:
      • Geringe mogelijkheid tijdens uitvoering nog info te verwerken
  • Standaardisatie van processen:
    • Uit te voeren taken & gedrag voorgeschreven en geformaliseerd
    • Voordelen:
      • Eenvoudig
      • Goedkoop
      • Organisatie-omvattend
      • Snelle controle
    • Nadelen:
      • Star (niet voor RAPLEX omgeving)
      • Veel weerstand bij uitvoerders
      • Zelfvernietigend effect (paradox van Perrow)
  • Standaardisatie van waarden:
    • Minder hiërarchische controle noodzakelijk
    • Werk van lange adem
Lees meer...

6 basisdelen van een organisatie

  • Strategische top (of apex)
  • Middenkader of middelmanagement:
    • Verbindt top met operationele kern en verzorgt de communicatie ertussen
  • Operationele kern
  • Technostructuur (voorbereidende staf):
    • Werk van anderen effectiever maken
  • Ondersteunende diensten:
    • Onrechtstreekse steun
    • Grijpen niet in op operationele kern
  • Ideologie:
    • “Cultuur” van organisatie
    • Tradities & gewoonten
Lees meer...

Cultuurverandering

  • Technieken:
    • Direct werkende:
      • Aandachtspunten management
      • Reactie management op kritieke gebeurtenissen
      • Voorbeeldgedrag
      • Belonings-, promotie- en ontslagpolitiek
    • Indirect werkende:
      • Organisatiestructuur en –ontwerp, systemen en procedures
      • Vormgeving gebouwen en ruimtes
      • Verhalen & mythes
      • Vastleggen missie van onderneming
  • Voorwaarden:
    • Grote druk van buitenaf
    • Ontevredenheid over huidige gang van zaken
    • Geldig alternatief aangeboden

Lees meer...

Cultuurtypes

*Spanningsvelden in bedrijfscultuur:

  • Innovatie en nemen van risico’s
  • Gerichtheid op details
  • Resultaatgerichtheid
  • Menselijke oriëntatie
  • Teamgerichtheid
  • Agressiviteit/competitie
  • Stabiliteit
  • Conflicthantering
  • Identificatie en betrokkenheid

*Cultuurtypes:

  • Machtscultuur:
    • Succes ~ macht & gezag enkele personen
    • Weinig bureaucratie
    • Beoordeling op basis resultaat
    • Doel heiligt middelen
    • Taakcultuur:
      • Klus klaren
    • Rolcultuur:
      • Rol spelen volgens voorschriften
      • Plichtsbewustheid
      • Geschikt voor bureaucratieën en grote schaaleffecten
    • Persoonscultuur:
      • Specialistische kennis 1 persoon
    • Procesgerichte cultuur:
      • Geolied proces
      • Formalistisch
      • Risico mijden
      • Minimale inspanning
    • Resultaatgerichte cultuur:
      • Behalen objectief
      • Uitdagingen & risicovolle situaties
    • Mensgerichte cultuur:
      • Medewerker centraal
      • groepsbeslissingen
    • Controlerende cultuur:
      • Discipline & actieve controle
      • Sterk kostenbewust
      • Geolied georganiseerd
    • Organisatiegebonden cultuur:
      • Selectie op ‘behoren’ tot organisatie
      • Geen duidelijke scheiding werk/privé
    • Professionele cultuur:
      • Selectie op basis van kunnen
    • Open cultuur:
      • Open voor nieuwe ideeën
      • Niemand verlaat ooit echt organisatie
      • Makkelijke integratie
    • Gesloten cultuur:
      • Minimale communicatie
      • Sterk in zichzelf gekeerd
      • geheimzinnig
    • Losse cultuur:
      • Alles gebeurt bij benadering
      • Persoonlijk initiatief
    • Pragmatisch ingestelde cultuur:
      • Objectieve halen & job uitvoeren
      • Regels alleen nageleefd als ze uitvoering niet hinderen
    • Normatief ingestelde cultuur:
      • Waarden en normen boven alles

*Dominante = subcultuur:

  • DOMINANTE CULTUUR = centrale waarden en normen, gedeeld door meerderheid organisatie
  • SUBCULTUUR = naast kernopvattingen ook andere opvattingen onder leden bepaalde afdeling

*Sterke = zwakke cultuur:

  • STERKE:
    • Centrale opvattingen wijd verspreid
    • Centrale opvattingen intensief beleeft
    • Gedrag individu meer voorspelbaar = mindere willekeur
    • CORPORATE CULTURE = ondersteunt doelen en strategie bedrijf

*Structuur en cultuur zijn alternatieven:

  • Hoe meer cultuur, hoe minder de noodzaak aan regels en afspraken
  • belangrijkste functie bedrijfscultuur = coördinatie
Lees meer...

Wat is bedrijfscultuur?

*=geheel van waarden, normen en overtuigingen met betrekking tot de organisatie en haar omgeving die in de organisatie zijn ingebed.

*Sanders & Neuijen = ajuin:

  • Basisassumpties: kern organisatiecultuur
  • Waarden en normen: expliciet geformuleerd:
    • Waarden:
      • Regels en voorschriften waaraan de waarden worden afgemeten
      • Zero fouten = topkwaliteit
  • Mythen, helden en symbolen
    • Symbolen:
      • Uiterlijke tekens van cultuur
      • Gemakkelijk te wijzigen
    • Helden:
      • Voorbeeldfunctie
      • Aanduiden goed of slecht gedrag
      • Meestal niet meer in organisatie
      • Ook antihelden
  • Gewoonten, rituelen en procedures:
    • Rituelen:
      • Sociale gewoontes
      • Essentieel voor leden
      • Bieden zekerheid en houvast
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen