Menu

Concrete activiteiten

Cultuurmanagement impliceert een viertal activiteiten:

  • Diagnose van de organisatiecultuur: typische kenmerken van de organisatie in kaart brengen
  • Inventariseren van de afstemming tussen de organisatiecultuur enerzijds en de organisatiestructuur, de strategie en de omgeving anderzijds  GAP-analyse
  • Veranderen of aanpassen van de organisatiecultuur
    • Doel (meestal): een sterkere, cohesieve organisatiecultuur
    • Socialiseringsproces: aanleren en bijbrengen van de gewenste organisatiecultuur
      • Primaire socialisering: maatschappelijke cultuur
      • Secundaire socialisering: onderwijsinstellingen
      • Tertiaire socialisering (!!!): organisatiecultuur (niet dus media zoals bij sociologie)
Lees meer...

Cultuurmanagement

Cultuurmanagement heeft betrekking op de invulling, vormgeving, aansturing en/of verandering van de organisatiecultuur. Eenvoudig gesteld verstaan we onder de organisatiecultuur het geheel aan waarden en normen die alle organisatieleden delen en die zo het denken en het gedrag van de organisatie beïnvloeden.

Enkele opmerkingen in verband met cultuur

Organisatiecultuur is slechts een onderdeel van het bredere concept cultuur. In al zijn algemeenheid is cultuur een geheel van onderling vervlochten mentale en gevoelsmatige codes die worden gedeeld door een collectiviteit van mensen en die het denken en gedrag van deze collectiviteit sterk beïnvloeden. Cultuur wordt aangeleerd en is in dit opzicht veranderlijk en veranderbaar.

Niveau’s van cultuur

  • Maatschappelijke cultuur: betrekking op de ganse samenleving
  • Maatschappelijke subculturen: een onderdeel van de samenleving
  • Organisatiecultuur: de collectiviteit valt samen met organisaties die actief zijn in de samenleving
  • Organisatiesubculturen: het bestaan van collectiviteiten binnen de organisatie. De informele organisatiestructuur geeft vaak aanleiding tot een differentiatie in organisatiecultuur en dus eigen leefwerelden voor de werknemers

Vormgeving van cultuur

  • De organisatiecultuur interageert sterk met de andere niveau’s van cultuur.
  • Organisatiecultuur is slechts gedeeltelijk zichtbaar en wordt zo ook slechts gedeeltelijk beleefd door organisatieleden. Het onzichtbare gedeelte van de organisatiecultuur is dat gedeelte waarvan de organisatieleden zich onbewust zijn.

De UI-voorstelling van Hofstede

  • De schillen of cultuuraspecten aan de buitenkant (praktijken, symbolen, mythes en heldenverhalen) van de ui zijn direct zichtbaar en makkelijk bewerkbaar. Diegene die dichter bij de kern zitten (waarden en rituelen), zijn dit niet.
  • Er bestaan varianties op deze UI, namelijk een niveauvoorstelling door Martin:
    • Niveau 1: perceived culture of surface level: zichtbare elementen
    • Niveau 2: gedeelde waarden, opvattingen, attitudes en normen
    • Niveau 3: underlying assumptions: fundamentele denkbeelden

6.5 Vormgeving en maakbaarheid van organisatiecultuur binnen de managementwetenschap

  • Jaren ’50: eerste actieve aandacht voor organisatiecultuur
  • Jaren ’70: idee dat organisatiecultuur kan beïnvloed worden
    • Onderzoeken leidden naar het ontstaan van cultuurmanagement

Lees meer...

Technieken en instrumenten

Elk managementperspectief hanteert zijn eigen technieken, instrumenten, principes of richtlijnen.

De rationele instrumentenkoffer

Er moet bij elke stap gebruik gemaakt worden van een gestandaardiseerde set van erkende en zo kwaliteitsgaranderende instrumenten. Enkele voorbeelden zijn:

  • Formulering missie: zowel inhoudelijke als vormelijke criteria
    • Beantwoorden van de vraag WAT, WIE, GARANTIES, WAARDEN, WAAROM
    • Vormelijk dient de formulering beknopt en begrijpbaar te zijn
  • Strategische omgevinganalyse: welke informatie, hoe interpreteren
    • SWOT-analyse: Strengths, Weaknesses, Opportunities, and Threats
  • Strategische doelen: waaraan voldoen goede doelen
    • SMART-criteria
  • Strategische acties: welke alternatieven zijn voor handen
    • Tabel 8.1 p.326-327 (omvatrijke opsomming, zie boek – de grote lijnen volgen op de volgende pagina)
    • Implementatie: waken dat alle vooropgezette doelen zoveel mogelijk worden gerealiseerd

Alternatieven

Strategisch doel

Alternatieve strategische acties

Bekomen van concurrentiële positie

  • Kostenleiderschap
  • Differentiatiestrategie
  • Focusstrategie

Een groei bewerkstelligen

Inhoudelijk:

  • Marktpenetratie
  • Productontwikkeling
  • Marktontwikkeling
  • Diversificatie

Organisatorisch:

  • Interne groei
  • Fusie (permanente samenwerking)
  • Acquisitie of permanente overname
  • Joint venture (tijdelijke samenwerking)

Een meer evenwichtig productportfolio beheren

  • Cash cow producten
  • Stars-producten
  • Question mark producten
  • Dogs-producten

Gedragsmatige principes en richtlijnen

Er bestaat niets zoiets als een gestandaardiseerde set van kwaliteitsgaranderende instrumenten. Het gebruik van de instrumenten wordt beïnvloed door het complexe mensbeeld en de eigen opvattingen over het dominante gedragspatroon. Wel zijn er enkele suggesties in verband met de strategische cyclus:

  • Missie: een realiteitsgetrouwe weergave van het dominante gedragspatroon
  • Strategische omgevingsanalyse
    • Aandacht besteden aan informatiefilters die de interpretatie beïnvloeden
    • Om de zoveel tijd deze aanpassen aan de omgeving
    • Op zoek gaan naar scharniermomenten
    • In termen van de SWOT-analyse aangeven binnen welk kader de interpretatie gebeurt
  • Strategische doelen
    • Het spelen van het complexe mensbeeld en de perceptievorming
    • Belang voor interne doelconflicten
  • Strategische acties: elke organisatie bepaalt zelf hoe ze haar doelen realiseert
  • Implementatie: er wordt niet gesteld dat de doelen koste van het kost moeten gehaald worden. Er wordt tevens bijgestuurd in geval van omgevingsveranderingen en veranderende noden.

De politieke richtlijnen en principes

Er worden geen suggesties gemaakt met betrekking tot een gestandaardiseerde set van kwaliteitsgaranderende instrumenten. Het gebruik van de instrumenten wordt sterk beïnvloed door het complexe mensbeeld en het eigenbelang van de diverse stakeholders. Enkele voorbeelden van principes zijn:

  • Missie: een compromisoplossing
    • Een weerspiegeling (meestal) van het denken van de meest dominante of machtigste stakeholder(s).
    • Hoe meer stakeholders, hoe vager de missie
  • Strategische omgevingsanalyse: wordt sterk vertekend door de stakeholder(s) die de omgevingsanalyse realiseren
  • Strategische doelen & acties: onderhevig aan politiek gedrag
    • Vage, geen SMART-criteria
  • Implementatie: onderhevig aan politiek gedrag
    • Zoeken naar compromissen, in plaats van koste wat het kost de doelen proberen te halen

Lees meer...

Concrete activiteiten

De wijze waarop een strategie tot stand komt verschilt van managementperspectief tot managementperspectief.

Rationeel managementperspectief

De strategie is het resultaat van een superprogrammering die de hele organisatie omvat. Er zijn wel enkele vuistregels die men moet onthouden opdat deze programmering “goed” is.

De rationele managementcyclus

Principe 1: de programmering dient te verlopen volgens een lineair, sequentieel stappenplan.

1) Visie

2) Missie

3) Strategische omgevingsanalyse

4) Strategische doelen

5) Strategische keuzes/accenten

6) Strategische implementatie

  1. Doorvertaling naar tactische en operationele doelen
  2. Fit organisatiestructuur/cultuur
  3. Monitoring
  • Visie: ideaaltypisch maatschappijbeeld waaraan de organisatie een bijdrage wilt leveren (social-profit of non-profit organisaties)
  • Missie = bestaansreden van de organisatie
  • Strategische omgevingsanalyse: analyse van interne en externe omgeving
  • Strategische doelen: doelen die betrekking hebben op de lange termijn, op de integrale organisatie en afgestemd op de omgevingsanalyse
  • Strategische acties: keuzes over hoe de doelen zullen worden gerealiseerd
  • Strategie-implementatie (3stappen): a = consistente doelencascade, b = aanpassen aan verschillende normen in bedrijf, c = prestatiemeetsystemen

Principe 2: de strategische activiteitencyclus moet worden hernomen volgens een vast tijdspatroon

Principe 3: de strategische activiteitencyclus moet sterk worden aangestuurd door het topmanagement.

Incrementeel activiteitenproces (gedragsmatig)

Verloop gebeurt niet volgens een lineair, sequentieel actieplan. Dit laat ruimte voor een spontane strategie. Er is tevens ook geen sprake van een noodzakelijke herhaling volgens een vast tijdspatroon. De cyclus vertoont een organisch en spontaan patroon. Een laatste kenmerk is dat er ook wel een belangrijke rol weggelegd is voor het topmanagement, maar dat de uiteindelijke sturing zal worden bepaald door diverse kenmerken van de organisatie.

Politiek activiteitenproces (stakeholdersbenadering)

Grotendeels worden de ideeën van het gedragsmatige managementperspectief gevolgd. Er wordt echter wel veel aandacht geschonken aan zowel interne als externe stakeholders.

Lees meer...

Hoofdstuk 8: generalistische managementdomeinen

Inleiding

Generalistisch management = management dat zich niet richt tot een middel afzonderlijk, maar tot de organisatie in het geheel. We onderscheiden drie vormen:

  • Strategisch management
  • Organisatiemanagement (H5)
  • Cultuurmanagement

Strategisch management (punt 2 tot 5)

De definitie van deze managementtak verschilt naargelang het gebruikte managementperspectief.

Klassiek managementperspectief

Strategie = opstelling en implementatie van een formeel plan dat beantwoordt aan vier criteria:

  • Toekomstgericht plan + langetermijnfocus
  • Geïntegreerd plan: de hele organisatie
  • Expliciete omgevingsfocus
  • Expliciete en bewuste keuzes: geen toevalligheden, alles goed gepland

Doel van de strategie: langetermijnoverleving van de organisatie

Gedragsmatig managementperspectief & stakeholdersbenadering

Strategie = een dominant gedragspatroon dat te vergelijken is met de persoonlijkheid van een individu. Het voldoet aan de volgende kenmerken:

  • Slechts een gedeelte wordt gepland (=intentionele strategie), het andere ontstaat spontaan (spontane strategie)
  • De intentionele strategie is onderhevig aan het complexe mensbeeld
    • Subjectieve kleuring: bijvoorbeeld door eigenbelang
    • Niet alleen toekomst is belangrijk, ook heden en verleden
    • Strategie wordt vaak verwoord aan de hand van een metafoor

Doel van de strategie: overleven van de organisatie

Tegenstelling in verband met het doel tussen klassieke & andere

In tegenstelling tot bij het klassieke managementperspectief, is bij het gedragsmatige en de stakeholdersbenadering de overleving van de organisatie niet gegarandeerd. Tevens wordt er volgens het gedragsmatig managementperspectief verondersteld dat elke organisatie een doel heeft.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen