Menu

MODIGLIANE-MILLER EN HET INTERESTBELASTINGSCHILD

Waarde onderneming wordt bepaald door:

Winstcapaciteit, investeringspolitiek MAAR NIET door de financiering- en dividendpolitiek.

De opdeling van de kapitaalstructuur in aandelen en schuldkapitaal draagt volgens deze theorie NIET bij tot de waarde van de onderneming omdat:

1) de ADH zelf kan ook schuldfinanciering doen.

2) 2 identieke ondernemingen met verschillen in kapitaalstructuur, kunnen niet aan verschillende prijzen worden verhandeld.

Wet: schuldfinanciering is te verkiezen boven eigen financiering.

Reden: De fiscale aftrekbaarheid van interesten vermindert namelijk de te betalen belasting, waardoor een kleiner gedeelte naar de fiscus gaat, en bijgevolg een groter gedeelte overblijft voor de ADH. Aandelenfinanciering is dus niet nodig.

waarde van de onderneming = de waarde van eigen financiering + het fiscaal voordeel uit schuldfinanciering.

interestbelastingschild= VVfinanciering wordt fiscaal gestimuleerd, omdat insteresten (itt dividenden,),de belastbare winst verminderen.
=> kan leiden tot onderkapitalisatie van de banken

Negatieve gevolgen schuldfinanciering=

  • Schuldfinanciering => illiquiditeit stijgt. (vaste interesten en aflossingen => kan moeilijker worden om verplichtingen te voldoen )

trade-off benadering: maw moet fiscaal voordeel van schuldfinanciering worden afgewogen tov het verhoogd risico van en de kosten gepaard gaande met financiële moeilijkheden.

  • Hoe meer financiering met VV, hoe variabeler de winst. (aflossingen en interesten zijn vaste en dus in slechte tijden moet evenveel worden betaald, de winst als residuele factor gaat dan ook sterk variëren over de jaren heen)

Hefboomeffect; ADH gaan hoger dividend vragen omdat er hogere risico’s zijn door die schuldfinanciering. (onderneming zal hieraan toegeven als kapitaalkost > opbrengst van het EV) => totale marktwaarde onderneming stijft bij toenemende schuldfinanciering.

Voorbeeld: p 56

Gecombineerde werking hefboom & interestbelastingschild =>structurele onderkapitalisatie van de ondernemingen is mogelijk.

Afwegen tov verhoogde risico schuldfinanciering, kost van waarborgen in rekening brengen… => vaak komen verschillende kapitaalstructuurbeslissingn uit tot tegengestelde conclusies.

Sensitiviteitsanalyse= alternatieven tov elkaar afwegen.

Lees meer...

DE OPTIMALE KAPITAALSTRUCTUUR

-Target adjustment theorie

Elke onderneming heeft haar eigen optimale LT schuldratio. Deze wordt als target vooropgesteld en met elke financieringsbeslissing probeert men het target te bereiken.

Trade-off tussen fiscaal voordeel en mogelijke kost van financiële moeilijkheden.

Verlies aan beleidsruimte.

Financiële druk kan ook management prestatiedruk geven.

Onderneming zal meer schulden aangaan naarmate ze meer winst maken en dus meer behoefte hebben aan het interestbelastingschild.

Ondernemingen met groeipotentieel => nemen minder kredieten op => want groeimogelijkheden zijn enkel waardevol in going concern. (dit omdat ze bij liquidatie moeilijk ten gelde kunnen worden gemaakt) => deze financiële moeilijkheid zijn dus hoger dan in bedrijf met bvb gewoon veel vaste activa. (dit is namelijk wel gemakkelijk ten gelde te maken) => financiële moeilijkheden zijn dus mogelijk faillissementmakend en zijn dus zeer belangrijk bij kredietbeslissingen, ze zijn groei-afremmend uiteindelijk.

-Agency model

Ondernemers handelen niet alleen voor het welzijn van hun aandeelhouders. Belangenconflict.

Een oplossing:

Schulden zullen ervoor zorgen dat dit management minder manoeuvreer ruimte heeft.

Disciplinerend effect =>Daling agency kost!

Opgelet: deze schulden kunnen leiden tot een belangenconclict tussen ADH en SE.

Voornamelijk ondernemingen met hoge kasstroom hebben baat bij schuldfinanciering als methode om management in toom te houden.

-Pecking order theorie

Hypothese van asymmetrische informatie tussen geïnformeerde insiders en externe financiers. Deze outsiders onderwaarderen de effecten omdat ze er niet veel van kennen. De onderneming zal dus trachten te werken met interne financiering boven externe.

Als er toch extern MOET worden gezocht, dan wordt volgorde gerespecteerd:

klassieke bankkredieten=> venture capitalist => business angels

Omgekeerde relatie tussen winstgevendheid en schuldfinanciering.

-Empirisch onderzoek

Vnl laatste theorie wordt vaak gebruikt: omgekeerd verband winstgevendheid en totale schuldgraad. (vnl LTschuld)

Positief verband tussen grootte onderneming en demate waarin zij beroep doet op LT schuldfinanciering.

Controle wordt verkozen boven groei.

Interne financiering wordt verkozen boven externe financiering. (Herr im Haus denken)

- groeipotentieel gaat vaak verloren

probleem bij deze laatste financieringsvoorkeur: banken komen zonder genoeg EV te zitten om al die kredieten te voldoen. Combineren is de oplossing. Want onderkapitalisatie moet ten allen tijde vermeden worden.

Lees meer...

FALINGSPREDICTIEMODELLEN

De kans tot faillissement in kaart brengen door onderstaande methodes:
opgelet: self-fulfilling prophecy

-rendabiliteit en liquiditeit

Rendabiliteit: maatstaf van de stabiliteit van elke onderneming.

  • eigen middelen kunnen aangetrokken worden bij rendabele bedrijven
  • ondersteunt en versterkt de solvabiliteit.
  • maakt het minder afhankelijk van kredietverstrekkers
  • verlicht thesauriespanningen
  • beïnvloed liquiditeit
  • toch kan rendabel bedrijf in illiquiditeit geraken en KT verplichtingen niet nakomen. => deze staking tot betaling kan eventueel ook tot faillissement leiden.

Schema pg 45.

1) gezond bedrijf: liquide + rendabel

2) chronisch ziek bedrijf:liquide + niet-rendabel
Door herstructurering oplossen. (geen dividenduitkering => EV stijgt => PK stijgt=> BK stijgt => liquiditeit stijgt.

3) tijdelijk ziek bedrijf: rendabel + illiquide
Door herfinanciering oplossen.

4) gevarenzone bedrijf: illiquide + niet-rendabel

-de alarmpeilen

EV/TB= 15%

BK/TB=10%

CF/TB=6%

-Model van Altman

Diverse ratio’s in één cijfer. Hoe hoger de Z-score, hoe kleiner de kans op faillissement.

Case boek: vooral de rotatie van het actief (omzet/TA) zorgt ervoor dat we uit de gevarenzone komen. (1.81-2.99). Een daling in de omzet zou ons al kunnen nekken.

-Model van de Nationale Bank van België

Variant op bovenstaand Altman model.

Op basis van acht variabelen wordt de risicoscore L berekent. Hoe hoger de score, hoe gezonder het bedrijf.

Vb variabele: pg 47.

-multivariabele benadering

Meerdere variabelen samen nemen, en er één getal uithalen die de algemene financiële toestand van het bedrijf weerspiegelt. D.i via een dicriminantenanalyse of multipele logistieke regressieanalyse.

Lees meer...

RENDABILITEITCOËFFICIËNTEN

RESULTATEN EN OMZET


A. Nettobedrijfsresultaat/omzet

= marge tussen bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten.
Deze marge biedt de mogelijkheid het hoofd te bieden aan uitz en financiële kosten.
EBIT= Earnings before interest and taxes.

B. bedrijfscashflow (bedrijfskasstroom)/omzet

NCF= nettowinst + afschrijvingen + voorzieningen
EBITDA= Earnings before interest, taxes, depreciation and amortisation.
de laatste twee worden aan de nettowinst toegevoegd, (wel kosten, geen uitgaven)
afschrijvingen inhouden=> onderneming heeft in haar actief fondsen die de belastbare winst doen toenemen, nettowinst doen stijgen, dividenden doen stijgen.

CF bepaalt TBC, niet de nettowinst.

C. Nettoresultaat/omzet

Bedrijfsresultaat + financieel + uitzonderlijk resultaat

D. Cashflow (kasstroom)/omzet

Negatief= cashdrain

DE RESULTATEN EN HET TOTAAL VAN DE ACTIVA

  1. Nettobedrijfsresultaat/totaal activa

Gevolg v/d inzet v zowel EV als VV. o.a. d betaling v financiële K is zo mogelijk

Derdenrendabiliteitspercentage/P-derden/P-ratio= de verhouding van de financiele kosten tot de vreemde middelen ter beschikking gesteld via financiële instellingen.

PA-ratio/profitability on assets= globale rendabiliteitspercentage van de activa na afs en bel

PA < P => bedrijf zal aarzelen om kredieten te gebruiken.

P-derden ratio= financiële kosten / bankschulden op KT en LT

PA- ratio= (nettoresultaat + financiële kosten) / totaal activa

2. Bedrijfscashflow

Neemt toe als omzet toeneemt

Ratio bedrijfscashflow/omzet constant

Want indien totaal vd activa niet wijzigt, stijgt deze ratio

Evolutie ratio bedrijfscashlow/totale activa hangt af van

-de evolutie van de ratiobedrijfscashlow/omzet

-de rotatieratiovan het actief= hoeveel keer roteert het totale actief (omzet/TA)

gearing effect/tandwieloverbrenging= hoe hoger de rotatieratio van het actief, hoe sterker het effect van de ratio bedrijfscashlow/omzet op de ratio bedrijfscashflow/totale activa.

Bedrijfscashflow =

Bedrijfscashflow x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

Praktijk: Zware installaties, industrieel materieel= rotatieratio 1=> Gearing effect onbestaand

Handelgerichte sector: gearing effect groot

Recent investeringsbedrijf: gearing effect laag , lijkt minder dynamisch (maar mss toch wel competitiever op LT)

Oudere investeringen die reeds zijn afs: gearing effect hoog

  1. Nettoresultaat

Nettowinst/totaal activa

Ook hier gearing effect= hoe sneller de activa roteren, des te groter de kans dat de nettowinst toeneemt in verhouding tot deze activa.

Nettowinst =

Nettowinst x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

2. Nettocashflow

nettocashflow =

nettocashflow x

Omzet

Totaal activa

Omzet

Totaal activa

DE TOEGEVOEGDE WAARDE EN DE RESULTATEN

Wat is de TW die het materiaal, de producten en de goederen ondergingen in het bedrijf?

-Omvat de personeelskosten en overige bedrijfskosten

-Basis van het resultaat

-Barometer van de creativiteit van de onderneming

Omzet – (AK HG + AK overige g&d)

TW/omzet

Men kan om het even welke kost relateren aan TW: personeelskost/TW, financiële kost/TW, cashflow/TW… zo komen we te weten of het bedrijf personeel- of kapitaalintensief bedrijf is. (analyse van de exploitatie)

DE RESULTATEN EN DE EIGEN MIDDELEN

Buitenstaanders hierin heel geïnteresseerd

P/E-ratio=price/earning=totaal nettoresultaat / aantal dividendgerechtigde AD

= koers/winst verhouding= beurskoers vergelijken met nettoresultaat per AD

Payback methode (zie later)

Opletten: soms EV zo gering (zwakke solvabiliteit), dan is er een groot rendabiliteitspercentage voor de verkeerde redenen. (reus op lemen voeten)

Nettowinst/EV

Nettocashflow/EV

Opgelet: als EV hier klein is, dan is er sprake van opnieuw een soort van tandwielaandrijving die alles uit proporties blaast. (TA/EV) hogerotatie zorgt ervoor dat ratio hoog uitdraait; VALS POSITIEF

nettowinst =

nettowinst x

Totaal activa

EV

Totaal activa

EV

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen