Menu

Het financiële beheersinstrument

Financieel management heeft te maken met toekomstige keuzes, vertrekkende uit een actuele toestand van het bedrijf.

Dashboard:

1.dynamisch
2.geconcentreerd
3.eenvoudig

Ratio’s:

1.slechts nuttig als ze geanalyseerd worden in combinatie met andere ratio’s.
2.volgen in de tijd
3.zijn historisch

Lees meer...

Financieel management: concept

Financieel management in de enge zin van het woord: DE FINANCIERINGSBESLISSING: Hoe we de start, de werking en de eventuele uitbreiding van de onderneming het best financieren.

Maar er zijn 4 extra functies.

1) Investeringsbeslissing
Kijken of uitbreiding- of vervangingsinvestering een bepaald minimumrendement overstijgen.

2) Bedrijfskapitaalbeheer

Grote invloed op kasbeheer, financiële politiek tav leveranciers, klanten, stock.

3) Dividendenbeslissing
Dividend uitkeren (steady state groeiend) of reserveren (verstevigen solvabiliteit & bedrijfskapitaal)

4) Financieringsbeslissing
keuze tussen financiering met EV of VV.

Onderling implicaties.

1) Investeringsbeslissing heeft implicaties op de financiering, als er bvb naar extra middelen moet worden gezocht.

2) Bedrijfskapitaalbeheer implicaties op verschillende balansposten.

3) Financieringspolitiek is zowel eigen financiering als externe financiering. (beurs)

Lees meer...

Bankenlandschap

Globalisatie => shareholder value moet stijgen.
Als bank wil je dat uw kredieten even rendabel zijn als uw andere activiteiten (asset management). Kredieten aan KMO’s zijn niet het meest winstgevende segment van de bankactiviteit.

Fragmentatie: fusies en acquisities. Operaties krijgen transnationaal karakter. Veel kantoren worden gesloten. (zelfbedieningsgedachte)

Informatie, telecommunicatie, en technologietijdperk: (zelfbedieningsgedachte), direct banking services,…

Banken worden reserveverplichtingen opgelegd door het comité van Bazel.

Van staatsmonopolie tot staatsinterventie:

Globalisatie=> concentratie stijgt.
sector met publieke inmenging => markteconomie => oligopolie
gigantische risico’s => overheidinmenging

90’: Liberalisatiegolf, globalisatiegolf => prijszetting afgeschaft
marktefficiëntie, concurrentie waren leidmotief.
=> kredietmarges door concurrentie behoorden tot de laagste in Europa.

Internationalisatie en europeanisering

Herindahl index: indicatie van sterke concentratie (bijna kritisch), de concentratie is zodanig sterk dat concurrentiegedrag niet langer is gegarandeerd. (antitrustwetgeving)
interventionistische economie => markteconomie => machteconomie

Lees meer...

Het ondernemerslandschap

Zeer belangrijke figuur op pagina 3 boek.

Starters en snelle groeiers komen moeilijk aan financiële middelen

  • snelle groeiers, bezitten veel bankkredieten, waarvoor ze zakelijke en persoonlijke waarborgen stellen (principe van beperkte AS op de helling)
  • starters hebben initieel een negatieve cashflow en daarom grote financieringsbehoefte

Waarom zijn banken de meeste geliefde financier?

  • relatief goedkoop (in vgl. met VC etc.)
  • mengen zich niet in bedrijfsbeleid, indien op tijd betaald wordt.
  • eisen geen zitje in beheerraad
  • eisen geen deel van het EV
  • gemakkelijk toegankelijk
  • vnl uit uitrustingsfinanciering, investeringskrediet, kaskrediet

Vooral moeilijkheden bij het aantrekken van LT kredieten, omdat voorwaarden groter zijn.
KT kredieten zijn minder veeleisend omdat ze zelfsecuring zijn.

Bedrijfskapitaal (EV) groter in Amerika dan in België. In België voornamelijk financiële middelen halen uit KT kredieten. Iedere wijziging in kapitaalvereisten van de bank zal een belangrijk effect hebben op de Belgische ondernemingen.

Vertrouwensratio: verhouding LT kredieten tov totale kredieten.

Confidence gap/vertrouwenskloof: door een gebrek aan eigen middelen kiezen banken in Europa voor KT kredieten te verlenen, dit door zichzelf liquiderende transacties of klassieke kaskredieten. Gebrek aan vertrouwen leidt tot hoge financieringskost als KT kredieten worden gebruikt om LTbehoeftente financieren. (afhankelijkheid van de bank)

Equity gap of eigenmiddelencultuur: Eigen middelen zijn hoger in Amerika dan hier. (d.i op kapitaalmarkten, privaat formeel en informeel risicokapitaal)

Onderkapitalisatie leidt tot bankentrouw? Het eigen vermogen tov balanstotaal is laag. De financiële autonomie is dus laag. Veel KMO’s hebben dus een negatief vermogen. Door dit lage vermogen, doen ondernemingen meer beroep op KT kredieten, met hoge kostprijs. Hierbij wordt vaak een stabiele relatie opgebouwd bij één bank. (Hausbanksysteem DU

Waarom is de acid test zo zuur in Europa? Veel ondernemingen met een negatief bedrijfskapitaal.

Quick ratio, of acid test ratio, is een kengetal om de financiële toestand en specifiek de Liquiditeit van een bedrijf te meten. Het geeft de mate aan waarin de verschaffers van het kort vreemd vermogen uit de vlottende activa kunnen worden betaald. Hier worden alleen de voorraden, in tegenstelling tot de current ratio, niet meegerekend. Deze kunnen vaak niet in zijn geheel verkocht worden, omdat daarmee de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Bovendien zal verlies van waarde bij gedwongen verkoop van de voorraden niet uit te sluiten zijn. De Quick ratio wordt met de volgende formule berekend:

Een gezonde waarde moet minimaal 1 zijn. Wel moet er rekening gehouden worden met de betalingstermijnen. Als die van debiteuren langer is dan crediteuren kan men bij een waarde van 1 toch in gevaar komen.

Lees meer...

Not all the money is the same

Niet enkel rekening houden met bedrag, maar ook met de vorm, de termijn, de modaliteiten.

Iedere financieringsvorm heeft zijn voordelen en zijn nadelen. => er moet een optimale combinatie worden gekozen

Voorbeeld: subsidie (niet terugbetalen), risicokapitaal en business angel (niet terugbetalen, maar mede-eigenaar),…

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen