Menu

Aankoopmanagement

Activiteiten

Er moet worden bepaald wat bij wie gaat worden aangekocht, en wat zelf wordt vervaardigd. Algemene leveranciersprincipes bepalen, geschikte leveranciers zoeken, evalueren, selecteren. Organiseren van aankooptaken (bestel of betalingprocedures). Het opvolgen van afspraken met leveranciers.

Technieken, instrumenten, richtlijnen en prognoses

Er moeten berekeningen gemaakt worden om te kijken of het interessant is

om alles zelf te maken.

Bij algemene leveranciersprincipes hoort onder andere

- Het Just In Time principe, dat zeer duidelijke afspraken noodzaakt.

- Raamcontracten waarbij de leverancier een bepaalde periode de

gevraagde hoeveelheden levert tegen een vaste prijs.

- Men kan kiezen om enkel zaken te doen met bevoorrechte partners

- Via Electronic Data Interchange kunnen orders direct doorgegeven worden

aan de leveranciers.

- Via internetveilingen kunnen leveranciers aanbiedingen doen aan de

organisatie.

Bij het evalueren van leveranciers kan men kijken naar prijs, kwaliteit,

bekwaamheid, imago, service, leverbetrouwbaarheid en dergelijke.

Lees meer...

Onderzoek en ontwikkelingsmanagement

Activiteiten

Welke noden zijn er en hoe moeten we ons product aanpassen om daaraan te voldoen? Welke knowhow hebben we nodig?

Bij productontwikkeling worden via marktonderzoek de functionele wensen van klanten over het product geïdentificeerd, en doorvertaald in technische vereisten. Die worden dan uitgewerkt tot een dienst-verleningontwerp. Er worden prototypes of testfasen gedaan. Het ontwerp wordt juridisch beschermd.

Bij procesontwikkeling zijn het ongeveer dezelfde fasen. De aanpassingseisen worden geïdentificeerd, er wordt gezocht naar passende oplossingen, en dan worden die uitgetest.

Technieken, instrumenten, richtlijnen en principes

Bij het identificeren van functionele wensen zijn er market pulled innovations die door de externe omgeving gevraagd worden. Die trends moeten dus in de gaten worden gehouden, en de organisatie moet beslissen of ze er in meegaat of niet.

Market pushed innovations = organisatie gaat er van uit dat behoeften maakbaar zijn, en dat de omgeving wel naar het nieuwe product zal vragen.

Market pulled innovations = creatie van producten waar maatschappij om vraagt.

Bij het ontwikkelen van idee tot concreet ontwerp:

- Techniek van divergent denken = afwijkende en dus vernieuwende ideeën

expliciet en systematisch belonen om gekende problemen op een nieuwe

manier aan te pakken.

- Mind mapping/techniek van associatief denken =visueel denkpatronen

weergeven.

- Creatief brainstormen = zonder richtlijnen zoeken naar nieuwe ideeën.

- Teamwerk = meer mensen zijn creatiever dan 1.

- Tijdelijke werkeenheden = selectief aantal medewerkers zoeken gericht

naar gewenste vernieuwingen.

- Participatief management = mee beslissen bevordert het zoeken naar

vernieuwingen.

- Empowerment = meer vrijheid bevordert het zoeken naar vernieuwingen.

- Transformationeel, charismatisch en visionair leiderschap stimuleert

mensen om buiten de betreden paden te stappen.

- Algemene richtlijnen = mensen moeten los komen van dagelijkse

gewoonten. Ideeën moeten tijd krijgen, langetermijnmijlpalen proberen halen,

hard en intensief werk stimuleren, beloon goede en creatieve ideeën, leer uit

fouten, uitdagende doelen vooropzetten, niet te formalistisch werken.

- Feasibility studies brengen de technische en economische haalbaarheid van

het ontwerp in kaart

Lees meer...

Cultuurmanagement

De cultuur is het geheel van gedeelde waarden en normen, die zo het denken en gedrag van de organisatie beïnvloeden. De organisatiecultuur is een onderdeel van cultuur.

Verder zijn er ook nog maatschappelijke culturen en subculturen. De organisatie- cultuur wordt hier sterk door beïnvloed. Een deel van de cultuur is onbewust. Cultuuraspecten zijn dus moeilijk aan te sturen. In de jaren 50 vond men dat men zich bewust moest zijn van de cultuur. Vanaf de jaren 70 dacht men cultuur te kunnen beïnvloeden om zo de Japanse successen te evenaren.

Concrete acties

De diagnose houdt in dat de typische kenmerken van de organisatie in kaart worden gebracht, eventueel wordt de organisatiecultuur getypologeerd. De afstemming van organisatiecultuur op de structuur, strategie en omgeving inventariseren. Dit leidt tot een gap-analyse, een opsomming van ongerijmdheden.

De organisatiecultuur aanpassen na een gap-analyse of veranderen in een sterke organisatiecultuur, om economisch succes uit te stralen. Tijdens het socialiserings-proces wordt de gewenste cultuur bijgebracht aan de organisatieleden. Primaire socialisatie gaat over maatschappelijke (sub)culturen, secundaire gebeurt in onderwijsinstellingen, en in de organisatie is het tertiaire.

Lees meer...

Strategisch management

Volgens het klassiek managementperspectief is de strategie van een organisatie = opstelling en implementatie van een formeel plan dat toekomstgericht is op de lange termijn, geïntegreerd zodat de hele organisatie centraal staat, met een expliciete omgevingsfocus en expliciete en bewuste keuzes = intended strategy

Volgens het gedragsmatig en stakeholderperspectief = dominant gedragspatroon van de organisatie. Het is deels intentioneel en formeel vooropgesteld, en ontstaat deels spontaan. Het intentionele deel is subjectief gekleurd door eigenbelang en complex mensbeeld. Men kijkt naar de toekomst en het heden. Bij deze perspectieven is er ook zonder formeel plan een strategie. De strategie geeft geen garanties = emergent strategy

Concrete activiteiten

Volgens het rationeel perspectief moet de implementatie van de strategie verlopen volgens een lineair, sequentieel stappenplan.

- Bij een non profitbedrijf wordt eerst de visie bepaald, het maatschappij- beeld waartoe de organisatie wil bijdragen.

- Dan wordt bij alle organisaties een missie geformuleerd, het waarom van de organisatie.

- Een kwaliteitsvol strategisch plan start vanuit een strategische

omgevingsanalyse.

- De formulering van strategische doelen houdt rekening met de lange

termijn, de integrale organisatie en de aandachtspunten uit de omgevings- analyse.

- Het opstellen van strategische acties geeft aan hoe doelen gerealiseerd

zullen worden.

- De strategie-implementatie gebeurt door de doorvertaling naar tactische

en operationele doelen, afstemming van de structuur en cultuur van de

organisatie, en controle en monitoring via ontwikkeling van een prestatie- meetsysteem.

De klassiekers vinden dat de strategie op vaste tijdstippen moet worden

aangepast. Het topmanagement moet deze strategische activiteitencyclus

sturen.

Volgens het incrementeel activiteitenproces van het gedragsmatig perspectief lopen de fasen door elkaar. Er is geen vast tijdspatroon. De omstandigheden die de aanpassingen vereisen bepalen het tempo. Het management heeft wel een belangrijke rol, maar de uiteindelijke sturing gebeurt door de cultuur en andere kenmerken.

Volgens het politieke activiteitenproces van de stakeholdersbenadering

wordt bij de principes van het incrementeel proces bij elke stap rekening

gehouden met het eigenbelang en het politiek gedrag dat de stakeholders

vertonen.

Technieken en instrumenten

Rationele instrumentenkoffer

Gestandaardiseerde set van erkende en kwaliteitsgaranderende instrumenten

– Missie: inhoudelijke en vormelijke criteria

– Strategische omgevingsanalyse: gericht op inzicht krijgen in SWOT

– Strategische acties: diverse instrumenten die alternatieven genereren

  • Strategisch doel: Concurrentiële positie bekomen
  • Alternatieve strategische acties: generieke strategieën van Porter

(328-332 NK)

Volgens het klassiek managementperspectief is de strategie van een organisatie = opstelling en implementatie van een formeel plan dat toekomstgericht is op de lange termijn, geïntegreerd zodat de hele organisatie centraal staat, met een expliciete omgevingsfocus en expliciete en bewuste keuzes = intended strategy

Volgens het gedragsmatig en stakeholderperspectief = dominant gedragspatroon van de organisatie. Het is deels intentioneel en formeel vooropgesteld, en ontstaat deels spontaan. Het intentionele deel is subjectief gekleurd door eigenbelang en complex mensbeeld. Men kijkt naar de toekomst en het heden. Bij deze perspectieven is er ook zonder formeel plan een strategie. De strategie geeft geen garanties = emergent strategy

Concrete activiteiten

Volgens het rationeel perspectief moet de implementatie van de strategie verlopen volgens een lineair, sequentieel stappenplan.

- Bij een non profitbedrijf wordt eerst de visie bepaald, het maatschappij- beeld waartoe de organisatie wil bijdragen.

- Dan wordt bij alle organisaties een missie geformuleerd, het waarom van de organisatie.

- Een kwaliteitsvol strategisch plan start vanuit een strategische

omgevingsanalyse.

- De formulering van strategische doelen houdt rekening met de lange

termijn, de integrale organisatie en de aandachtspunten uit de omgevings- analyse.

- Het opstellen van strategische acties geeft aan hoe doelen gerealiseerd

zullen worden.

- De strategie-implementatie gebeurt door de doorvertaling naar tactische

en operationele doelen, afstemming van de structuur en cultuur van de

organisatie, en controle en monitoring via ontwikkeling van een prestatie- meetsysteem.

De klassiekers vinden dat de strategie op vaste tijdstippen moet worden

aangepast. Het topmanagement moet deze strategische activiteitencyclus

sturen.

Volgens het incrementeel activiteitenproces van het gedragsmatig perspectief lopen de fasen door elkaar. Er is geen vast tijdspatroon. De omstandigheden die de aanpassingen vereisen bepalen het tempo. Het management heeft wel een belangrijke rol, maar de uiteindelijke sturing gebeurt door de cultuur en andere kenmerken.

Volgens het politieke activiteitenproces van de stakeholdersbenadering

wordt bij de principes van het incrementeel proces bij elke stap rekening

gehouden met het eigenbelang en het politiek gedrag dat de stakeholders

vertonen.

Technieken en instrumenten

Rationele instrumentenkoffer

Gestandaardiseerde set van erkende en kwaliteitsgaranderende instrumenten

– Missie: inhoudelijke en vormelijke criteria

– Strategische omgevingsanalyse: gericht op inzicht krijgen in SWOT

– Strategische acties: diverse instrumenten die alternatieven genereren

  • Strategisch doel: Concurrentiële positie bekomen
  • Alternatieve strategische acties: generieke strategieën van Porter

(328-332 NK)

Lees meer...

Doel en planrealisatie ondersteunen

Bij het implementatieproces wordt een cascade van steeds verfijndere plannen opgesteld om de bovenliggende doelen concreet te realiseren. De inhoudelijke sturing doet dit vanuit een vakgebied. De procesmatige vanuit een goede kennis van organiseren en leiding geven. Controle via implementatie werkt ex ante, controle via prestatiemeting werkt ex post.

Feedforward en (tussentijdse) feedbacksystemen

Feedforward is het vooraf verstrekken van voldoende informatie onder de vorm van richtlijnen en instructies die de verwachtingen en eisen goed weergeven.

Tussentijds kan er feedback zijn over gerealiseerde activiteiten. Dit kan zeggen of zij reeds gerealiseerd zijn, en het toe in te grijpen bij problemen.

Beloningssystemen

Deze vormen extra stimulansen om de implementatie goed te volbrengen. Er bestaat veel versch. motivatietheorieën.

Door op voorhand vast te leggen wanneer men ze krijgt, dienen ze als feedforward. Dit is het cognitief controlemechanisme.

Het afkoopmechanisme impliceert dat de organisatie de beloningen aan het gewenste gedrag koppelt.

Het faciliterend controlemechanisme geeft de werknemer de nodige ondersteuning om de realisatie te kunnen volbrengen.

Opm: toepasbaar op individueel en groepsniveau

Agency theorie: overzicht (Eisenhardt, 1989).

Key idea

Principal-agent relationships should reflect efficient organization of information and risk-bearing costs

Unit of analysis

Contract between principal and agent

Human assumptions

Self interest

Bounded rationality

Risk aversion

Organizational assumptions

Partial goal conflict among participants

Efficiency as the effectiveness criterion

Information asymmetry between principal and agent

Information Assumption

Information as a purchasable commodity

Contracting problem

Agency (moral hazard and adverse selection)

Risk sharing

Budgetteringsprocessen

Dit zijn feedback en forward systemen die zich focussen op de financiële middelen. Het budget toont op voorhand aan wat de omvang en bestemming van de financiële middelen is.

Coördinatiemechanismen als controle

- Bureaucratische controlemechanisme = maakt voor coördinatie gebruik

van regels, procedures en directe supervisie, die dus een strikte en strakke controle betreft.

- Marktcontrolemechanisme = externe feedback van de markt, de bereidheid van betalen voor de producten van de organisatie.

- Clancontrolemechanisme = implementatie gestuurd door gedeelde

waarden, normen en tradities. Dit vereist een selectie en

socialiseringsproces van nieuwe werknemers om hen van deze waarden

te doordringen. (Ouchi)

Geëxpliciteerde gedragscodes

Deze gedeelde waarden kunnen ook expliciet uitgedrukt worden in een

formele gedragscode.

Organisatieveranderingen

Om bepaalde plannen te verwezenlijken, moet de organisatie zelf aangepast worden. Er kunnen weerstanden zijn, als organisatieleden niet willen meewerken. Die kan passief (apathie, vertragingsmanoeuvres, stiptheidsacties) of actief (openlijk verzet, protest, weigering, blokkering) zijn. Dit kan persoonsgebonden (onwetendheid, angst, sociale en economische gevolgen ) of organisatiegebonden (structurele inertie, negatieve ervaringen, machtsevenwicht ) zijn.

Conflicthanteringmethoden

Een conflict is een situatie waarbij iemand meent dat een actie van iemand

anders onverzoenbaar is met het eigenbelang.

Conflict: zegen of vloek?

– Cognitief conflict

  • Meer alternatieve visies en oplossingen, diepgaander begrip
  • Leiders zien dit als een opportuniteit

– Weinig cognitief conflict à meer kans op zwakke besluitvorming à minder effectiviteit

Principes van lerende organisatie

Door opeenvolgende veranderingen kan de organisatie vaardigheden ontwikkelen om met toekomstige, onbekende veranderingen om te gaan. Een organisatie wordt als lerend beschouwd als het ontwikkelen van leercapaciteit en flexibiliteit bevorderd wordt door:

- Structuurkenmerken= ver doorgedreven decentralisatie, empowerment, intensief gebruik van coördinatiemechanismen…

- Informatiestromen = registratiesystemen, databanken, omgevingscanners…

- Personeelbeleid = continu opleiden, belonen voor gevolgd leertraject…

Bij het implementatieproces wordt een cascade van steeds verfijndere plannen opgesteld om de bovenliggende doelen concreet te realiseren. De inhoudelijke sturing doet dit vanuit een vakgebied. De procesmatige vanuit een goede kennis van organiseren en leiding geven. Controle via implementatie werkt ex ante, controle via prestatiemeting werkt ex post.

Feedforward en (tussentijdse) feedbacksystemen

Feedforward is het vooraf verstrekken van voldoende informatie onder de vorm van richtlijnen en instructies die de verwachtingen en eisen goed weergeven.

Tussentijds kan er feedback zijn over gerealiseerde activiteiten. Dit kan zeggen of zij reeds gerealiseerd zijn, en het toe in te grijpen bij problemen.

Beloningssystemen

Deze vormen extra stimulansen om de implementatie goed te volbrengen. Er bestaat veel versch. motivatietheorieën.

Door op voorhand vast te leggen wanneer men ze krijgt, dienen ze als feedforward. Dit is het cognitief controlemechanisme.

Het afkoopmechanisme impliceert dat de organisatie de beloningen aan het gewenste gedrag koppelt.

Het faciliterend controlemechanisme geeft de werknemer de nodige ondersteuning om de realisatie te kunnen volbrengen.

Opm: toepasbaar op individueel en groepsniveau

Agency theorie: overzicht (Eisenhardt, 1989).

Key idea

Principal-agent relationships should reflect efficient organization of information and risk-bearing costs

Unit of analysis

Contract between principal and agent

Human assumptions

Self interest

Bounded rationality

Risk aversion

Organizational assumptions

Partial goal conflict among participants

Efficiency as the effectiveness criterion

Information asymmetry between principal and agent

Information Assumption

Information as a purchasable commodity

Contracting problem

Agency (moral hazard and adverse selection)

Risk sharing

Budgetteringsprocessen

Dit zijn feedback en forward systemen die zich focussen op de financiële middelen. Het budget toont op voorhand aan wat de omvang en bestemming van de financiële middelen is.

Coördinatiemechanismen als controle

- Bureaucratische controlemechanisme = maakt voor coördinatie gebruik

van regels, procedures en directe supervisie, die dus een strikte en strakke controle betreft.

- Marktcontrolemechanisme = externe feedback van de markt, de bereidheid van betalen voor de producten van de organisatie.

- Clancontrolemechanisme = implementatie gestuurd door gedeelde

waarden, normen en tradities. Dit vereist een selectie en

socialiseringsproces van nieuwe werknemers om hen van deze waarden

te doordringen. (Ouchi)

Geëxpliciteerde gedragscodes

Deze gedeelde waarden kunnen ook expliciet uitgedrukt worden in een

formele gedragscode.

Organisatieveranderingen

Om bepaalde plannen te verwezenlijken, moet de organisatie zelf aangepast worden. Er kunnen weerstanden zijn, als organisatieleden niet willen meewerken. Die kan passief (apathie, vertragingsmanoeuvres, stiptheidsacties) of actief (openlijk verzet, protest, weigering, blokkering) zijn. Dit kan persoonsgebonden (onwetendheid, angst, sociale en economische gevolgen ) of organisatiegebonden (structurele inertie, negatieve ervaringen, machtsevenwicht ) zijn.

Conflicthanteringmethoden

Een conflict is een situatie waarbij iemand meent dat een actie van iemand

anders onverzoenbaar is met het eigenbelang.

Conflict: zegen of vloek?

– Cognitief conflict

  • Meer alternatieve visies en oplossingen, diepgaander begrip
  • Leiders zien dit als een opportuniteit

– Weinig cognitief conflict à meer kans op zwakke besluitvorming à minder effectiviteit

Principes van lerende organisatie

Door opeenvolgende veranderingen kan de organisatie vaardigheden ontwikkelen om met toekomstige, onbekende veranderingen om te gaan. Een organisatie wordt als lerend beschouwd als het ontwikkelen van leercapaciteit en flexibiliteit bevorderd wordt door:

- Structuurkenmerken= ver doorgedreven decentralisatie, empowerment, intensief gebruik van coördinatiemechanismen…

- Informatiestromen = registratiesystemen, databanken, omgevingscanners…

- Personeelbeleid = continu opleiden, belonen voor gevolgd leertraject…

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen