Menu

Gesloten economie

BBP (Y) = totale inkomen in een economie = totale bestedingen voor finale goederen en diensten die binnen de economie geproduceerd worden.

In een gesloten economie: nationale bestedingen --> 3 categorieën:

  1. consumptiebestedingen van de gezinnen (C)
  2. investeringen van de bedrijven (I)
  3. bestedingen van de overheid (G)

Het inkomen dat uiteindelijk ter beschikking staat van de gezinnen noemen we het beschikbare inkomen Yb. het andere deel van het inkomen gaat naar de overheid in de vorm van belastingen T

Het sparen is het deel van het beschikbare inkomen dat niet geconsumeerd wordt. We kunnen voorgaan uitdrukking dus herschrijven als:

  • De beschikbaarheid van financiële middelen voor investeringen in ondernemingen hangt niet alleen af van het sparen van de gezinnen, maar ook van het saldo van de overheidsbegroting (T-G). Een begrotingstekort vermindert de financiële middelen beschikbaar voor private investeringen.

In een gesloten economie dient het sparen van de gezinnen dus om de investeringen van de bedrijven en het tekort op de overheidsbegroting te financieren.

Een overheidstekort doet de overheidschuld toenemen!

Op LT creëert de schuldsanering ruimte voor private investeringen.

Als de overheid voortdurend te kampen heeft met begrotingstekorten bestaat de kans dat de gezinnen op een bepaald ogenblik niet meer bereid zijn om nog meer leningen aan de overheid toe te staan. Dan moet de overheid overstappen op een moeizaam beleid van vermindering van de begrotingstekorten.

Lees meer...

Speculatie en risico

Het aanpassen van de samenstelling van een vermogen in functie van verwachte prijsveranderingen van diverse activa noemen we speculeren.

Daarbij poogt een belegger zijn vermogen te concentreren in activa met hoge verwachte prijsstijgingen.

Beleggers die het risico willen verminderen kunnen op termijnmarkten contracten afsluiten om binnen een bepaalde termijn een actief te kopen of te verkopen tegen een prijs die nu overeengekomen wordt.

Optiecontracten bieden een meer gesofisticeerde vorm van bescherming tegen risico. Een optie geeft een belegger het recht tegen betaling van een premie in de toekomst een aandeel te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een contractueel vastgelegde koers (de uitoefenprijs). Een belegger die een bepaald aandeel in portefeuille heeft kan zich tegen een koersdaling beschermen door het kopen van een put-optie.

voordeel: flexibiliteit: de koper van het contract is niet verplicht zijn recht uit te oefenen. Hij zal dus zijn verkooprecht enkel uitoefenen indien voor het aflopen van het contract de prijs van het aandeel is gedaald beneden de contractueel vastgelegde koers. Indien de koers zou stijgen, heeft de belegger er geen belang bij zijn recht tot verkoop uit te oefenen.

Zo ook kan een belegger die overweegt een aandeel aan te kopen omdat hij een koersstijging verwacht, een call-optie op het aandeel kopen eerder dan het aandeel zelf. Stijgt de prijs van het aandeel boven de contractueel vastgelegde koers, dan zal hij zijn optie uitoefenen. Daalt de prijs van het aandeel, dan zal de houder van de call-optie zijn aankooprecht niet uitoefenen.

 hij vermijdt het risico op een prijsdaling.

Vermits de tegenpartij die de optie opschrijft, het risico overneemt, moet voor optiecontracten een premie betaald worden.

Lees meer...

de prijs van aandelen

Net zoals bij een obligatie kunnen we de prijs van een aandeel bereken door de toekomstige ontvangsten – voor aandelen de toekomstige dividenden per aandeel – te actualiseren. Die toekomstige dividenden zijn echter niet met zekerheid gekend zodat de waardebepalingen van een aandeel heel wat onzekerder is dan die van een obligatie.

 door die onzekerheid gebruikt men bij de berekening van de actuele waarde een discontovoet die gelijk is aan de marktintrestvoet + een procentuele vergoeding voor het risico (risicopremie). Opdat beleggers bereid zouden zijn om aandelen aan te kopen, moet de gemiddelde opbrengst ervan hoger zijn dan die van obligaties.

De risicopremie kunnen we eenvoudig toelichten. Onderstel dat een belegger de keuze heeft tussen 2 alternatieve beleggingen: een zekere opbrengst van 6% en een onzekere met ½ kans op een 12% opbrengst maar ook ½ kans op 0% => gemiddelde (verwachte) opbrengst is ook gelijk aan 6%.

In de praktijk stellen we vast dat de meeste individuen het eerste alternatief nemen.

  • ze zijn risicoafkerig

het verschil tussen de verwachte (of gemiddelde) opbrengst die ze minimaal eisen om het tweede alternatief in aanmerking te nemen, en de opbrengst van het zeker alternatief noemen we de risicopremie.

Bijgevolg kunnen we de prijs van een aandeel of zijn beurskoers P schrijven als:

= het verwachte dividend voor na j jaren en d de discontovoet = de som van de geldende marktintrestvoet en de risicopremie. Het dividend voor het huidige jaar wordt niet opgenomen, we onderstellen dat het al uitgekeerd is.

Deze formule toont dat de beurskoersen afhankelijk zijn van verschillende factoren:

  • Verwachte winsten: indien de beleggers optimistisch zijn over de evolutie van de winsten van de ondernemingen, dan zullen de verwachte dividenden en dus aandelenprijzen stijgen.
  • Verwachte verliezen: dan zullen de beurskoersen dalen.
  • Intrestvoetevolutie: een hogere intrestvoet resulteert in een hogere discontovoet en doet de aandelenprijzen dalen. Ook verhoogt een hogere intrestvoet de aantrekkelijkheid van alternatieve beleggingen zoals obligaties.
  • Risicoperceptie: minder vrees voor risico’s doet de risicopremie en bijgevolg ook de discontovoet dalen en de beurskoersen stijgen.

Dit zijn fundamentele gegevens die de prijs van de aandelen bepalen.

De algemene evolutie van de aandelenkoers op een beurs wordt samengevat in een beursindex. Deze wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de aandelenprijzen van een aantal belangrijke ondernemingen.

Voor de Europese beurzen wordt de Eurostoxx index opgesteld, gebaseerd op de koersen van de 50 grootste Europese bedrijven. Vermits aandelenprijzen sterk beïnvloed worden door de verwachte winsten, vormen deze beursindexen een belangrijke indicator voor de verwachte economische evolutie.

Wanneer koerstijgingen op zichzelf geïnterpreteerd worden als goed nieuws! dan stimuleren ze de vraag naar aandelen zodat de koersen stijgen. Dat wordt op zijn beurt beschouwd als goed nieuws en veroorzaakt een verdere toename van de vraag. Zo er kan als het ware een zelfvoerend proces van koersstijgingen op gang komen.

We spreken van een speculatieve zeepbel waarbij hoge en stijgende aandelenprijzen niet langer verantwoord zijn door de fundamentele gegevens.

Voor een individuele belegger doet het er niet toe hoe de toekomstige prijs tot stand komt. Indien hij verwacht dat die prijs voldoende hoger zal zijn dan de huidige prijs, is het voor hem rationeel het aandeel te kopen en het na een jaar terug te verkopen.

Lees meer...

de prijs van obligaties

Een obligatie geeft aan de houder het recht op een jaarlijkse intrestvergoeding en op de terugbetaling van de hoofdsom op het einde van de looptijd.

De hoofdsom = nominale waarde van de obligatie

Jaarlijkse intrestopbrengst = de coupon = nominale waarde van de obligatie * de contractueel voorziene of couponintrestvoet (die gewoonlijk gelijk is aan de intrestvoet op het tijdstip van uitgifte)

De prijs van een obligatie op een later ogenblik (de beurskoers) = actuele waarde van de nog resterende betalingen.

Zie vb. p 299

  • Als de marktintrestvoet stijgt boven de coupointrest => De prijs van de obligatie is gedaald beneden haar nominale waarde.
  • Als de intrestvoet zou gedaald zijn beneden de couponintrestvoet, dan zou de obligatieprijs tot boven de nominale waarde gestegen zijn.

De obligatieprijzen zijn bijgevolg afhankelijk van de evolutie van de intrestvoet. Zij nemen af bij een stijging van de intrestvoet en nemen toe bij een intrestvoetdaling! Het effect van de intrestvoetwijzigingen op de obligatieprijzen is groter naarmate de looptijd van de obligaties langer is.

We voeren nu de omgekeerde berekeningen uit:

We bepalen het rendement (r) van die obligatie op dat ogenblik als de discontovoet waarbij de actuele waarde van de te verwachten betalingen gelijk is aan de huidige prijs.

Een daling van de obligatiekoers komt dan overeen met een stijging van het rendement, en maakt het beleggen in obligaties aantrekkelijk.

Zie vb p 500

Lees meer...

De actuele waarde

Hoeveel dient een individu nu te betalen om in de toekomst een bepaald bedrag te ontvangen? We spreken van de actuele of tegenwoordige waarde van een in de toekomst te ontvangen som.

Vb. een individu zal nu 100 euro moeten betalen om volgend jaar 108 euro te krijgen: 108 euro volgend jaar is voor hem nu 100 euro waard. (bij een intrestvoet van 8%)

We bepalen de actuele waarde An als het bedrag dat we nu moeten beleggen aan een intrestvoet i, om na n jaar een gegeven bedrag te verkrijgen.

De formules om actuele waarden en slotwaarden te berekenen, zijn dan ook elkaar inverse. Schrijf het bedrag dat je verkrijgt na een belegging gedurende n jaar als S, en stel de actuele waarde ervan voor als An

De berekening van de actuele waarde van een in de toekomst te verwerven bedrag staat bekend als het actualiseren of verdisconteren van dat toekomstig bedrag. De gebruikte intrestvoet noemen we ook de discontovoet.

  • De actuele waarde van een bepaalde geldsom is kleiner naarmate de beschikbaarheid ervan zich verder in de toekomst situeert.
  • De actuele waarde van een toekomstig bedrag daalt bij een stijging van de gebruikte discontovoet.

Lees meer...

De slot- of eindwaarde

De slot- of eindwaarde van een hoofdsom die gedurende een bepaalde periode belegd wordt tegen een intrestvoet i, is een belangrijk begrip uit de financiële economie. We veronderstellen dat het intrestinkomen steeds opnieuw belegd wordt = herbelegd

Vb als je 100 euro belegt met 8% intrest (i = 0,08): 100 + (1+0,08) = 108

  • Dit is de slotwaarde na 1 jaar.

Wanneer we de hoofdsom voorstellen door A, kunnen we dit meer algemeen herschrijven als:

De slotwaarde na 2 jaar is dus:

S2 = S1 + intrest op S2

 S2 = S1 (1 + i)

 S2 = A (1 + i)2

zoals blijkt, weegt zelfs een klein intrestvoetverschil op termijn zwaar door in de omvang van de slotwaarde.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen