Menu

Einde van de geesteswetenschap

De nadruk op de eigenheid van het volk ontaardde in oorlogszuchtig en racistisch denken en maakte Duitsland vatbaar voor het nazisme. De geesteswetenschappen en de daarmee verbonden noties van Verstehen, Geist en cultuur zijn hierdoor in diskrediet gebracht. Opkomst van marxistische, psychoanalytische en structuralistische benaderingen.

Lees meer...

Opkomst van de sociologie

Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw namen de problemen van de snelle modernisering toe.

–In Duitsland ging men zich steeds feller afzetten tegen de universele idealen van de verlichting als oplossing voor die problemen. Duitse intellectuelen legden de nadruk op de waarde van de traditionele samenleving (Gemeinschaft) ten opzichte van de anonieme, bedreigende, moderne maatschappij (Gesellschaft); op Bildung ten opzichte van Aufklärung; en op Kultur – opgevat als authentiek, uniek, diep, typisch Duits – ten opzichte van Zivilisation – opgevat als hypocritisch, universeel, oppervlakkig en westers.

–In de westerse landen was het vertrouwen in de ideeën van de verlichting nog altijd groter dan in Duitsland. Dit is zichtbaar in de opkomst van de sociologie, een nieuwe faculteit tussen de natuurwetenschap en de geesteswetenschap. Sociologen bestudeerden mensen als onderdeel van een samenleving, een functioneel systeem met een eigen structuur dat los stond van een specifieke natie of staat. De problemen van een samenleving konden met de universele wetenschappelijke benadering van de sociologie worden opgelost.

Er bestond zowel in Duitsland als in het westen veel wantrouwen ten opzichte van de sociologie. Ten eerste vanwege de exclusieve aanspraak op inzicht in en de oplossing van de problemen van modernisering; ten tweede omdat aan de vooravond van de grote Europese conflicten de bestudering van de samenleving buiten de nationale context om kon worden opgevat als landverraad.

Lees meer...

Institutionele achtergronden van de opkomst van de geesteswetenschappen

1. Het Bildungsideaal

·Na de verwoesting van de napoleontische oorlogen ontstond de noodzaak om een sterke Duitse staat op te bouwen. Wilhelm von Humboldt kreeg daarbij de taak om het onderwijs te hervormen. Bildung werd het ideaal van de nieuwe Von Humboldt universiteit.

·Kenmerken van het Bildungsideaal.

a) Een politiek programma verbonden met de contraverlichting. Bildung verwierp het revolutionaire universalisme van de verlichting en richtte zich op de ontwikkeling van de natie.

b) Een humanistisch ideaal: algemene ontplooiing van alle menselijke vermogens, niet alleen van feitenkennis, maar ook het vermogen tot morele en esthetische oordelen.

·Het humanistisch ideaal was niet in strijd met het politieke ideaal. Von Humboldt ging ervan uit dat alleen mensen met een zelfstandig oordeelsvermogen goede staatsburgers konden zijn.

·Consequenties van het Bildungsideaal voor de inhoud en organisatie van de wetenschap.

–De nadruk op algemene ontplooiing hield in dat de objectieve wetenschap moest worden aangevuld met subjectieve vakken.

–De nadruk op algemene ontplooiing betekende dat de opleiding algemeen, niet specialistisch moest zijn.

–De nadruk op de ontwikkeling van het oordeelsvermogen leidde tot academische vrijheid van de universiteit om haar eigen beleid te bepalen, van de docenten om te onderzoeken en te onderwijzen wat ze wilden en van studenten om te volgen wat ze wilden.

–Eenheid van onderwijs en onderzoek. Humboldt vatte kennis niet meer op als het domweg leren van dode, bekende stof, maar als het resultaat van een voortdurend dialoog tussen studenten en docenten over problemen in het wetenschappelijk onderzoek. Kennis is niet objectief gegeven, maar het resultaat van een organisch, creatief proces.

–De eenheid van onderwijs en onderzoek leidde tot opheffing van het onderscheid tussen universiteiten (opleidingsinstituten) en academies (onderzoeksinstituten).

–Alle terreinen van onderzoek stonden in dienst van de natie. Bijvoorbeeld: de Duitse cultuur werd opgevat als de vervolmaking van de klassieke erfenis; de Duitse taal als vervolmaking van het Indogermaans, de taal van het oorspronkelijke ‘Herrenvolk’, de Ariërs; de nationale geschiedenis als onderwerp van geschiedschrijving.

·Deze consequenties van het Bildungsideaal werden belangrijke kenmerken van de geesteswetenschap zoals wij die nu nog bedrijven.

2. Opkomst van de natuurwetenschappen

De traditionele universiteit kende vier faculteiten: filosofie, theologie, recht en medicijnen. Na de afscheiding van de natuurwetenschappen uit de filosofiefaculteit, zochten de vakken die overbleven, de later geesteswetenschappen, naar een rechtvaardiging van hun bestaan en een eigen methode.

Lees meer...

Cultuurhistorische achtergrond van de opkomst van de geesteswetenschappen

1. Contraverlichting

·In algemene cultuurhistorische zin hangt het ontstaan van de geesteswetenschappen samen met een intellectuele en politieke reactie op de verlichting: de contraverlichting (Romantiek). In de verlichting dacht men dat de natuur, de geschiedenis en de mens maakbaar waren: deze gedachte kwam voort uit een geloof in algemene, universele wetten (wetten die altijd en overal geldig waren). Als je eenmaal de wetten kende, kon je volgens een bepaalde wet handelen om een gewenst resultaat te bereiken. Vanuit deze gedachte probeerde men in de Franse Revolutie en de Industriële Revolutie de samenleving te verbeteren. Maar: de geschiedenis toonde aan dat het handelen volgens algemene wetten niet tot het gewenste resultaat leidde; integendeel: het leidde tot anarchie, oorlog en uiteindelijk de nederlaag van het trotse Frankrijk, sociale ellende, vervuiling enzovoorts. Afwijzing van universalisme en een keuze voor particularisme. De mens, de geschiedenis van de mens en het streven naar verbetering van de menselijke levensomstandigheden kon niet op een natuurwetenschappelijk manier worden benaderd.

·Zo werd de opkomst bevorderd van de geesteswetenschap als terrein van onderzoek naar het unieke, het individuele, het irrationele.

2. Nationalisme

·De idee dat een volk zich als culturele eenheid in een eigen staat moest verwerkelijken. Aandacht voor de eigen cultuur, met name de nationale cultuur, als een uniek, onvergelijkbaar verschijnsel. Cultuur werd niet meer opgevat als een persoonlijke ontwikkeling (individueel cultuurbegrip), maar als een toestand, een geheel van levens- en denkwijzen (sociaal cultuurbegrip) van een bepaald volk.

·Er ontstond belangstelling voor en onderzoek naar de oude tradities. Dit stimuleerde de geesteswetenschappen.

3. Kolonialisme

·Aanvankelijk kregen de geesteswetenschappen de taak om het kolonialisme te legitimeren. De idee dat volken hogere of lagere uitdrukking van ‘Geist’ waren werd gebruikt om te argumenteren dat sommige volken verder gevorderd waren dan andere en het recht of de plicht hadden andere, minder ontwikkelde volken te ‘beschaven’, de zogenaamde ‘mission civilisatrice’, of zelfs uit te buiten. Later kregen de geesteswetenschappen belangstelling voor de eigenheid van de gekolonialiseerde volken: opkomst van de oriëntalistiek.

Lees meer...

Filosofische, internalistische achtergronden

1. De subject-object scheiding van Kant.

Met Kants onderbouwing van de subject-object scheiding door het transcendentaal subject ontstond de notie van kennis als constructie van de geest. Hoewel Kant er nog van uitging dat alle mensen altijd en overal op grond van een gedeeld transcendentaal subject op dezelfde manier kennis maakten, groeide het besef van de subjectiviteit van mensen, dat wil zeggen van hun wilsvrijheid, veranderlijkheid, onvolmaaktheid en individuele eigenaardigheden.

2. Hegels notie van Geist.

Waar Kant het transcendentale subject als voorwaarde voor (immateriële) kennis zag, zag Hegel Geist als voorwaarde voor de verzelfstandigde (materiële) producten van de mens zoals de filosofie, de kunst, de religie en de verschillende samenlevingsvormen. Volgens Hegel had elk volk een eigen unieke ‘Geist’. Zo groeide het besef van een categorie van verschijnselen dat als product van mensen ( een volk) los stond van de natuur.

3. De notie van historiciteit.

Tot ongeveer 1800 werd de geschiedenis opgevat als de manifestatie van een onveranderlijke menselijke natuur. Overal en altijd reageerden mensen op dezelfde wijze. Er waren geen grote verschillen. In plaats van verandering heerste er een statisch beeld van de schepping: alles, van de levenloze materie, de dieren, de mens, de kosmos tot God, stond in een hiërarchisch verband. De notie van historiciteit drukt het besef van de geesteswetenschappen uit dat al wat menselijk is, eenmalig en veranderlijk is.

Lees meer...

Achtergronden van de opkomst van de geesteswetenschap

Rond 1800 voltrok zich een geesteswetenschappelijke revolutie: er was sprake van een relatief snelle en radicale omslag naar een heel nieuw stel van wetenschappen met eigen onderzoeksobjecten en methoden. Foucault dacht dat het niet mogelijk was om de oorzaken van zo’n epistemische breuk aan te wijzen. Toch zijn er een aantal factoren aan te wijzen die het ontstaan van de geesteswetenschappen mogelijk hebben gemaakt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen