Menu

OORZAKEN AMERIKAANSE KOLONISTATIE

De 15de en 16de eeuw is de periode van de grote ontdekkingsreizen, deze worden mogelijk gemaakt door allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen in Europa, bv. de kompasnaald, nieuwe scheepsbouw- en vaartechnieken, ontwikkeling van de musket.
Verder wakkerde de boekdrukkunst de interesse aan voor andere wereldstreken

Bij kolonisering ,in het algemeen, speelt er altijd een politiek en economisch motief, dit was deze keer zeker niet anders…

Om de machtspositie in Europa te verzekeren hadden de Europese vorsten nood aan geld om hun macht te behouden en/of te vergroten…

Aangezien het Europese vasteland al grotendeels verdeeld was moest men ‘nieuwe’ gebieden veroveren… Eerst hield men zich bezig met Afrika, dan Azië en dan pas Amerika.

Men was vooral op zoek naar goud, zilver, specerijen, zijden,…

Zo ontdekt Columbus, in dienst van Isabella en Ferdinand van Spanje, in 1492 Amerika.

Hij was in westelijke richting op zoek naar een kortere weg om naar Azië te gaan in plaats van rond Afrika te varen.

In 1492 ontdekte Columbus als eerste San Salvador, later ook Cuba.

In totaal is Columbus 3 keer naar Amerika gegaan. Columbus bleef tot zijn dood in 1506 geloven dat hij Azië had bereikt.

Amerigo Vespucci is de eerste die ontdekt dat het om een nieuw gebied ging en zijn naam wordt dan gebruikt om het nieuwe continent aan te duiden…

Verschillende Europese Machten hadden bezittingen in Amerika:

Spanje had Mexico (+ Golf van Mexico), Californië en Florida

Frankrijk had in Canada Quebec en Montreal, en in de VS had het verschillende posten i/h Mississipi-gebied (New-Orleans, Louissana)

Emigratie naar deze gebieden werd door Frankrijk verwaarloosd. In 1758 waren er ± 80.000 Franse inwoners, Engeland had er ca. 1 miljoen. Frankrijk vond de politiek in Europa interessanter.

Nederland werd gestimuleerd door de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hudson bevaarde de (uiteindelijke) Hudson-rivier en stichtte in 1614 Ford Oranje (het later Albany).

New Amsterdam het latere New-York werd in 1624 gesticht. Deze stad had veel te weinig kolonisten (± 5000 inwoners) waardoor het in 1664 door de Engelsen overgenomen werd. Dit gebied noemt men New-Netherland, het was verspreid over 4 staten.

Engeland zat ingebed tussen de Atlantische Oceaan en de Appalachian Mountains.

De Fransen, Nederlanders en Spanjaarden wilden zich er kort vestigen om snel rijk te worden en dan terug te keren. De Engelsen wilden er zich permanent vestigen, vooral in New-England (= Massachusetts, New-Hampshire, Connecticut en Rhode Island )

De monarchen streefden economisch en politiek gewin na, maar voor de particulieren was er de hoop om een nieuw en beter leven uit te bouwen…zo kon men vluchten uit de slecht economische toestand in Engeland, en van de Anglicaanse Kerk

Lees meer...

Typologieën van nationalisme

Hoe nationalisme zich ontwikkelt is sterk afhankelijk van de nationale en internationale condities. Er is een verschil tussen gematigd en extreem nationalisme met een scheidingslijn door de rivier de Elbe. Beide vormen van nationalisme kwam voor, maar in het Westen bleef het gematigd nationalisme dominant en in het Midden en Oosten voornamelijk het extreem nationalisme.

Deze verschillen bestaan dankzij structurele verschillen in economische ontwikkeling en sociale gelaagdheid, staatsvorming en culturele ontwikkeling.

In het Westen ontstond staatsvorming onder de vorm van een natie, de vraag naar nationaliteit was grotendeels opgelost, nationalisme ging samen met liberalisme en ontplooide zich zo verder tot op het einde van de 19de eeuw en 20ste eeuw.

In het Oosten en Midden was nationaliteit eerder problematisch, maar aanvankelijk de zaak van intellectuelen. Ze is gericht op collectieve nationale identiteit en de bepaling en afgrenzing ervan. Vaak wordt dit gesteld in termen van etnie en soms verbonden met religie. Hierdoor is er een sterker karakter van het nationalisme en dit bleef werken gedurende de 20ste eeuw vanwege zwakkere democratieën en vormen van autoritair bewind.

Lees meer...

Veranderingen nationalisme

In de 18de eeuw was nationalisme oppositioneel, radicaal en modern maar met twee visies (civiel en etnisch). Ze was gericht tegen de heerschappij van de dynastieke vorst wiens macht getransponeerd diende te worden naar de natie.

In de 19de eeuw was er een liberale en democratische inslag gericht op politieke en culturele emancipatie van de burgerij. In de late 19de eeuw ontstonden twee vormen. De een verbonden aan imperialisme en conservatisme en de ander aan volk en populisme. Dit werd stilaan rechts revolutionair.

In het interbellum ontstonden vormen van extreem nationalisme met strekkingen als het fascisme en het nazisme. Na 1945 onder invloed van de bevrijding en dekolonisatie ontstond bevrijdingsnationalisme.

Vanaf de jaren 70 ontstaan langzaamaan terug extremere vormen van nationalisme.

Lees meer...

Definities en theorievorming

Er is een verband tussen etniciteit en nationalisme. Etnie is een groep van mensen die een gemeenschap vormen in het bewustzijn van hun historisch gegroeide culturele eigenheid gekenmerkt door bepaalde karakteristieken. De natie ontstaat als een etnie zich politiek gaat organiseren of zijn etnische culturele eigenheid met politieke middelen wenst te affirmeren. Het nationalisme heeft dus een civiele en etnische component.

De civiele component verwijst naar het institutionele niveau van een op volkssoevereiniteit gebaseerde moderne staat, bevat een notie van het staatsburgerschap, is individualistisch liberaal democratisch en heeft een open en inclusief karakter.

De etnische component verwijst naar een volk met een eigen bestaan, oorsprong en verleden, is emotioneel beladen, organicistisch, anti-individualistisch anti-liberaal en anti-democratisch en heeft een exclusief karakter wat kan leiden tot onverdraagzaamheid.

Lees meer...

Wortels van het nationalisme

Nationalisme als ideologie of beweging die van een bepaalde natie die streeft naar de realisatie van een eigen staat (= politiek aspect) en/of het behoud van een eigen culturele entiteit (= culturele aspect). In praktijk is een nationale staat uitzonderlijk, bestaat een sterk emotionele lading en is er primordialisme versus contextualisme.

We vinden de wortels terug in de romantiek en de oorlogen van de Franse revolutie als aspect van liberale en conservatieve ideologieën en als product van een zeker moderniseringsproces. Er ontstond een massabeweging vanaf de tweede helft van de 19de eeuw. Oude dynastieke vorstendommen werden weggevaagd en nieuwe staten ontstonden op basis van het nationale principe (theoretisch).

Het is geen gelijklopende beweging aangezien het verschilt van land tot land, zich verbindt met ideologieën en diverse historische gedaanteverwisselingen ondergaat (= contextualisme).

Lees meer...

Engeland: veel kansen voor de burgerij

De sociale verhoudingen veranderde,. Er ontstond commercialisering van de landbouw versterkt door de enclosure beweging die de productiviteit bevorderde en het ontstaan van de markt voor industriële producten op het platteland. In de steden ontstond een sterke commercialisering dankzij de ontwikkeling van de wolhandel en de welstellende klasse van handelaren kregen veel aandacht voor infrastructuur. Er ontstonden betrekkelijk open relaties tussen de stedelijke elite en de commercieel ingestelde adel.

Er ontstond een overgang van persoonlijk bewind naar parlementaire, constitutionele monarchie tijdens de 17de eeuw. Dit dankzij grote interne spanningen en het dwarsbomen van het vorstelijk absolutisme door het parlementair stelsel dankzij financiële afhankelijkheid van vorst en een bloedige burgeroorlog.

De machtsverhoudingen werden vastgelegd op het einde van de 17de eeuw met de Habeas Corpus Act (1679) dat de persoonlijke vrijheid vrijstelde en gericht was tegen onrechtvaardige jurisdictie en de Bill of Rights. Deze laatste legde de basis van de parlementaire democratie, het ontstaan van een pluralistische samenleving en van een unitaire staat geregeerd door de vorst maar bestuurd door oligarchie vertegenwoordigd in de nationale vergadering en vormde een voorbeeldfunctie voor heel Europa.

De Bill of rights (1689) stipuleerde geen wetgevende macht door de koning, enkel belastingheffing van toestemming van het parlement, geen bestendig leger tijdens vredestijd, elke onderdaan mag petities tekenen, ieder parlementslid is vrij om te spreken en debatteren en het parlement moet geregeld samenkomen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen