Sociale geschiedenis is een vrij jonge wetenschappelijke discipline. Ze bestaat sinds de tweede helft van de negentiende eeuw dankzij wetenschappelijke veranderingen. Politieke geschiedenis werd vooral gebruikt als propaganda en legitimatiemiddel (o.m. cultureel nationalisme).
Met de industrialisatie ontstonden maatschappelijke spanningen en werden onderzoek en studie een vereiste. Oorspronkelijk gaat het hier dan ook om de geschiedenis van de arbeidersbeweging met inzicht in hun slechte situatie. Dit werd gelijk gesteld aan social history (= the daily life of inhabtants of the land in past ages) en ging over veranderingen voor mensen.
Na de tweede wereldoorlog ontstond een analytische aanpak en nieuwe onderzoeksmethoden en technieken. We spreken nu over de sociologie en de Annales school.
De moderne sociale geschiedenis wordt vaak omschreven als structurele sociale geschiedenis wegens het geheel van intermenselijke processen dat het intermenselijke handelen van individuen stuurt.
De laatste twee decennia ontstond er een toenadering en beïnvloeding tussen de sociale geschiedenis, cultuurgeschiedenis en de culturele antropologie. Een vervaging van de grenzen ontstond door verruiming van het gezichtsvel en een toename van de onderzoeksonderwerpen.