cognitieve schema’s worden meer automatisch en eisen minder aandacht, waardoor meer plaats in het werkgeheugen zodanig dat kinderen zich kunnen concentreren op het combineren van oude schema’s of het vormen van nieuwe (bv. conservatietaak)
Wanneer schema’s van een Piaget stadium automatisme geworden zijn, is er meer werkgeheugen beschikbaar om deze schema’s te integreren in een verbeterde representatie.
Resultaat: kinderen verwerven centrale conceptuele structuren = netwerken van begrippen en relaties die
denken bevorderen in veel verschillende situaties
Case en zijn collega’s ontdekten dat:
Eerst: kinderen zich concentreren op 1 dimensie
bv. in een verhaal maar 1 verhaallijn volgen, in een tekening elk object apart tekenen waardoor mama,
papa en huis op 1 lijn en gelijke grootte.
Dan: kinderen zich richten op twee dimensies
bv. 2 verhaallijnen en tekeningen die zowel de kenmerken als de relatie tussen objecten onderling weergeven
Tenslotte: kinderen meerdere dimensies integreren
bv. hun tekeningen houden rekening met verschillende punten van referentie, zoals ver,dichtbij, ze
brengen dus perspectief aan.
Dus de theorie van Case geeft een verklaring voor het geleidelijk verwerven van logische begrippen:
- Conservatietaken stellen verschillende vereisten inzake informatieverwerking; dus meer of minder werkgeheugen
- Ervaringen van kinderen verschillen sterk (bv. sommigen tekenen meer, andere vertellen meer verhalen)
Als kinderen de centrale conceptuele structuren van hun eigen leeftijd niet hebben, dan kunnen die aangeleerd worden (training)
Transfer naar schoolse taken, vandaar toepassingen in onderwijssettings.