Menu

Recent onderzoek

  • Recent onderzoek toont aan dat specifieke culturele en schoolse praktijken veel te maken hebben met het kunnen uitvoeren van de taken van Piaget.
  • Informatieverwerkingsonderzoek helpt het geleidelijk beheersen van logische concepten in de lagere schoolleeftijd uit te leggen
Lees meer...

Beperkingen in het concreet operationeel denken

Een belangrijke beperking: kinderen denken enkel georganiseerd en logisch als ze omgaan met concrete informatie die direct waarneembaar is, maar doen dit niet met abstracte categorieën.
Bv. bij transitieve inferentie: ze kunnen dit met 3 staven die getoond worden, maar niet met een hypothetische versie van dezelfde taak zoals “Susan is groter dan Sally, en Sally is groter dan Mary. Wie is het grootst?”

Ze denken dus eerst toegepast op concrete situaties

Het concreet operationeel denken wordt geleidelijk aan verworven
Bv. eerst conservatie van het aantal, en dan pas conservatie van de andere vormen zoals gewicht en lengte.
= continuüm van verwerving = geleidelijk aan beheersen van logische begrippen. (ontwikkeling binnen een stadium)

Lees meer...

Spatiaal redeneren

Cognitieve kaarten = mentale voorstellingen van bekende plaatsen van grotere omvang (bv. de buurt, school, ...)
-> wanneer kinderen zo’n kaart tekenen, vereist dit het grijpen van een perspectief. En omdat zo’n gehele plaats vaak niet ineens kan gezien worden, moeten kinderen deze gehele layout infereren door zijn aparte delen met elkaar te verbinden.

Jonge kinderen plaatsen vooral oriëntatiepunten (‘landmarks’) op de kaart die zij tekenen. Ze doen het beter wanneer hen gevraagd wordt om met stickers aan te duiden waar bijvoorbeeld het bureau staat in een kaart van hun klas.
Maar wanneer de map gedraaid wordt, hebben ze problemen.

Rond de leeftijd van 8 tot 10 jaar zijn de kaarten beter georganiseerd en staan de oriëntatiepunten langs een georganiseerde reisroute.

Op hetzelfde moment zijn kinderen beter in staat om een duidelijk, welgeorganiseerde instructies te geven om van een bepaalde plaats naar een andere te gaan door het gebruik van een “mental walk”strategie, d.w.z. de bewegingen van een andere persoon voor te stellen volgens een route.

Er zijn ook verschillen tussen culturen:

ð Niet westerse landen:

  • Mensen gebruiken zelden kaarten om hun weg te vinden maar baseren zich op informatie van hun buren bv.
  • Rijden minder vaak in auto’s
  • Wandelen vaker
  •  resulteert in intieme buurkennis
  • Wanneer aan deze kinderen gevraagd wordt om een kaart te tekenen van hun buurt, dan tekenen ze veel oriëntatiepunten en aspecten van het sociale leven, zoals mensen op een fiets

ð Westerse landen:

  • Gebruiken vaak kaarten
  • Rijden vaak in auto’s
  • Wanneer aan deze kinderen gevraagd wordt om een kaart te tekenen van hun buurt, dan tekenen ze een meer formeel, uitgebreide plaats en worden hoofdstraten aangeduid en aanwijzingen (‘key directions’), maar weinig oriëntatiepunten.

Lees meer...

Seriatie

= het vermogen om items te ordenen langs een kwantitatieve dimensie, zoals lengte of gewichte

Bv. staven van verschillende lengte ordenen:

a) b) c)

  • Kleuters vormen een rij maar maken veel fouten
  • In de lagere school beginnen ze met de kortste staaf en gaan ze systematisch verder werken tot de reeks volledig is (zie a)

b: ze vormen langs boven een rechte schuine lijn, maar vanonder klopt het niet, dus ze letten niet op meerdere factoren.

c: in het begin doen ze het goed, maar daarna verliezen ze de aandacht en lukt het niet meer.

Transitieve inferentie:
3 staven van verschillende lengte en kleur: staaf A is langer dan staaf B, en staaf B is langer dan staaf C
 dan moet het kind de inferentie maken: dan is staaf A langer dan staaf C (vanaf dan mogelijk om met rekenen aan de slag te gaan)
= opnieuw tegelijk integreren van 3 soorten relaties.

Lees meer...

Classificatie

Tussen de leeftijd van 7 en 10 jaar slagen kinderen in de klasinclusietaak van Piaget

  • Ze zijn zich meer bewust van hiërarchie in classificatie
  • Ze kunnen zich focussen op 3 soorten relaties tegelijkertijd
Lees meer...

Conservatie

Conservatietaken worden nu wel correct opgelost door operaties

= mentale handelingen die gehoorzamen aan logische regels

  • op deze leeft in staat tot decentratie i.p.v. centratie
    = ze focussen zich op meerdere aspecten van het probleem en brengen ze met elkaar in verband i.p.v.
    zich op één aspect te richten zoals bij centratie
  • Omkeerbaarheid
    = vermogen om te denken in een reeks van stappen en dan in gedachten de richting omkeren en weer
    op het uitgangspunt terugkeren (is een onderdeel van elke logische operatie)

bv. nu zegt het kind dat het water evenveel is in beide glazen, want het één is wel hoger, maar het andere is breder “giet het maar eens terug in het vorige glas en dan zal je wel zien dat dat hetzelfde is”

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen