Menu

Emotionele zelfregulering

= vermogen om expressie van emoties onder controle te houden; op een aanvaardbaar peil

3 – 4 jaar: kinderen brengen hiervoor strategieën onder woorden.
Bv. ze beperken sensorische input (ze doen hun oren en ogen dicht om een onaangenaam geluid of zicht te vermijden)
ze praten tegen zichzelf (“mama zei dat ze snel thuis ging zijn”)
ze veranderen hun doelen (beslissen dat nadat ze te horen kregen dat ze niet mee mogen doen met een spel, dat ze
dit sowieso al niet wouden doen)
 Wanneer kinderen deze strategieën gebruiken, verminderen emotionele uitbarstingen (zwakken emoties af)

Ook bewuste controle blijft hier belangrijk, want daardoor minderen de emotionele uitbarstingen.

Factoren:

- Opvoeding

  • Kleuters leren strategieën door hun emoties te reguleren door te kijken hoe ouders omgaan met hun eigen gevoelens.
  • Wanneer ouders zelf moeite hebben om hun woede te controleren, hebben kinderen blijvende moeilijkheden met het omgaan met emoties.

- Temperament

  • Kinderen die intense negatieve gevoelens ervaren vinden het moeilijker om hun emoties te onderdrukken en hun aandacht af te leiden van storende gebeurtenissen.

Lees meer...

Begrijpen van emoties

Woordenschat over emoties breidt snel uit: kinderen refereren naar oorzaken, gevolgen en uiterlijke tekenen van emoties.

Kleuters hebben een indrukwekkend vermogen om de gevoelens van anderen te interpreteren, te voorspellen en te veranderen.

> Bv. “hij is droevig omdat hij zijn mama mist”

> De verklaringen van kleuters hebben de neiging om externe factoren van die emoties te benadrukken i.p.v. de innerlijke factoren. Deze balans verandert met de leeftijd.

> Na 4 jaar begrijpen kleuters beter hoe overtuigingen het gedrag kunnen motiveren en begrijpen ze hoe interne factoren emoties kan beïnvloeden.

> Kleuters kunnen ook voorspellen wat vriendjes gaan doen als ze een bepaalde emotie ervaren. Ze realiseren zich dat het denken en voelen met elkaar correleren.

Maar er zijn beperkingen: kleuters hebben het moeilijkheden met interpreteren wanneer er zich een situatie voordoet met tegengestelde aanwijzingen (‘clues’).
Bv. wanneer kleuters een foto te zien krijgen met een lachend kindje op en een gebroken fiets, dan gaan 4 – 5 jarigen zich baseren op de emotionele uitdrukking, nl. “zij is blij omdat hij graag met de fiets rijdt”. Oudere kinderen brengen beide cues meer overeen, nl. “zij is blij omdat haar vader haar beloofd heeft dat hij gaat helpen om de fiets te maken”.
 Kleuters focussen zich op het duidelijkste aspect van een emotionele situatie en negeren andere relevante
informatie.

Factoren:

- Volwassenen

  • Indien kinderen veilig gehecht zijn aan de ouders, dan begrijpen ze emoties beter omdat ze dan gevoelens meer bespreken.

- Andere kinderen

  • (socio-dramatisch) spel

- Broers / zussen

  • Spel beïnvloedt het emotioneel begrijpen

Lees meer...

Zelf-waardering (‘self-esteem’)

= oordelen die we vormen over onze eigen waarde en gevoelens die we daarbij hebben.

Omvat:

Globale inschatting

Oordelen over verschillende aspecten van het zelf

  • Goed presteren op de kleuterschool
  • Hard je best doen (moeilijke taak)
  • Vrienden maken

4 jarigen kunnen geen onderscheid maken tussen hun gewilde en hun feitelijke competenties, ze schatten de eigen vaardigheid vaak heel hoog en onderschatten de moeilijkheid van de taak.

Kinderen van 3 jaar met een verleden van ouderlijke kritiek op hun waarde en hun prestaties geven snel op wanneer ze oog in oog staan met een uitdaging en tonen schaamte en radeloosheid wanneer ze falen in iets.

Lees meer...

Fundamenten van het zelf-concept

Zelf-concept is bij kleuters heel concreet, ze vermelden meestal observeerbare karakteristieken, zoals hun naam, hun fysieke voorkomen, hun bezittingen en hun alledaagse gedragingen.

3,5 jaar: kleuters beschrijven zichzelf ook in termen van typische emoties / attitudes.
Bv. “ik ben blij wanneer ik met vrienden speel”, “ik ben niet graag bij volwassenen”
4 jaar: als de trekomschrijving is gegeven, dan correct de bedoelingen en emoties infereren
Bv. ze weten dat verlegen personen er niet van houden om bij onbekende mensen te zijn. Maar kleuters zeggen niet “ik ben verlegen” of “ik ben hulpzaam”. Directe referenties naar persoonlijkheid eigenschappen moeten wachten voor grotere cognitieve rijpheid.

Kleuters laten ook hun rechten gelden op voorwerpen (“van mij!”) en dit helpt hun de grenzen van zelf te omschrijven.
Dus in plaats van er op aan te dringen dat kinderen moeten delen is het beter dat je zegt van “Inderdaad, dat is van jou, maar zou je straks niet iemand anders aan de beurt laten?”

De ouder – kind conversaties over persoonlijke ervaren gebeurtenissen geven het kind een rijke bron van vroege zelfkennis .

Lees meer...

Zichzelf begrijpen

Het zelf heeft twee verschillende aspecten:

Ø Ik-zelf

o Gevoel van zichzelf als handelende instantie (‘agent’)

o Afgescheiden van de omgeving / wereld

o Kan eigen gedachten en handelingen onder controle houden

Ø Mij-zelf

o Gevoel van zichzelf als object van kennis en evaluatie

o Kwaliteiten die het zelf uniek maken

  • Lichamelijke kenmerken
  • Bezittingen
  • Houdingen, overtuigingen, persoonlijkheid

De ik-zelf kan gezien worden als de actieve observeerder, de mij-zelf kan gezien worden als ontwikkelt uit de geobserveerde processen. Gedurende de kleutertijd stelt taal de kleuters in staat om over het ik-zelf te praten, hun eigen subjectieve ervaring van het zijn.

Wanneer het ik-zelf steviger gesetteld is, focussen kleuters zich meer geconcentreerd op het mij-zelf. Ze beginnen een zelf-concept te ontwikkelen.
= geheel van kenmerken, vaardigheden, houdingen en waarden waarvan een individu gelooft dat het
omschrijft wie hij of zij is.

Het zelf heeft twee verschillende aspecten:

Ø Ik-zelf

o Gevoel van zichzelf als handelende instantie (‘agent’)

o Afgescheiden van de omgeving / wereld

o Kan eigen gedachten en handelingen onder controle houden

Ø Mij-zelf

o Gevoel van zichzelf als object van kennis en evaluatie

o Kwaliteiten die het zelf uniek maken

§ Lichamelijke kenmerken

§ Bezittingen

§ Houdingen, overtuigingen, persoonlijkheid

De ik-zelf kan gezien worden als de actieve observeerder, de mij-zelf kan gezien worden als ontwikkelt uit de geobserveerde processen. Gedurende de kleutertijd stelt taal de kleuters in staat om over het ik-zelf te praten, hun eigen subjectieve ervaring van het zijn.

Wanneer het ik-zelf steviger gesetteld is, focussen kleuters zich meer geconcentreerd op het mij-zelf. Ze beginnen een zelf-concept te ontwikkelen.
= geheel van kenmerken, vaardigheden, houdingen en waarden waarvan een individu gelooft dat het
omschrijft wie hij of zij is.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen