Watson verzekerde dat het gedrag van een subject een studie op zichzelf waard is, niet voor wat het mag weerspiegelen over de onderliggende staat van bewustzijn. Hoewel hij het uitbreidde en samenhang gaf aan de argumenten die de studie van gedrag beter vonden dan het bewustzijn, schreef Watson eigenlijk niets origineels.
Zoals eerder gezegd, de hele Franse zintuiglijke traditie verwezenlijkte een vroege versie van het beheaviorisme. De reductie van veronderstelde mentale gebeurtenissen tot fysieke parallellen is een consistent thema binnen de studies van de Franse sensationalisten, als in de latere geschriften van Comte en uiteindelijk ook in het behaviorisme van Watson.
Specifiek, Darwins nauwgezette observaties die de principes van evolutie door natuurlijke selectie ondersteunden, onderlijnden het belang van de aanpassende waarde van gedrag. Verder ondersteund door de hypothese van Spencer over “sociale evolutie”, was gedrag als organistische activiteit onder een nieuwe vlag geplaatst. De nadruk van Watson op gedrag in plaats van op bewustzijn was een consistente stap naar de ontwikkeling van een comparatieve psychologie, die rust op de samenhang tussen homologe en analoge interpretaties van gedragspatronen tussen verschillende soorten.
Boven het dienen als een katalysator voor verschillende samensmeltende tradities, gaf het behaviorisme van Watson een sterke reactie op de methoden van studie die sterk aanwezig waren binnen de psychologie van het bewustzijn. Hij rebelleerde tegen introspectie als een geschikte methode. De moeilijkheid om een overeenkomst te vinden verschillende introspectionisten die eenzelfde proces preserveerden, was voor hem regen om te stellen dat introspectie geen objectieve methodologie is en dat het steunen daarop een ramp voor de psychologie zou betekenen.
Daarom dan ook dat het behaviorisme van Watson de wetenschap van de psychologie herstelde. Watson pleitte voor een complete hervorming van de psychologie, door zowel de inhoud als de methodologie over boord te gooien.
Hij heeft gestudeerde onder twee belangrijke Amerikaanse functionalisten, John Dewey en James Rowland Angell.
De visie van Watson centreerde op de premissen dat de voorzienigheid van de psychologie het gedrag is, gemeten in termen van stimulus en respons; overeenstemmend, psychologie bezorgt zich om randverschijnselen van de stimulus en de respons die eigen zijn aan het organisme.
Elke respons is bepaald door een stimulus, zo dat gedrag volledig geanalyseerd mag worden door gebruikte maken van de gewone relatie tussen stimulus en respons. Watson ontkende het mogelijke bestaan van centrale mentale toestanden niet, zoals het bewustzijn, maar geloofde dat omwille van dat zulke centrale staten niet-fysiek zijn en dus niet wetenschappelijk onderzoekbaar zijn, ze pseudoproblemen voor de psychologie vormen.
De visie van Watson op de natuur van de stimulus-respons relatie-dat is associatie- steunde voornamelijk op het principe van frequentie, of oefening, en daarna op het principe van herhaling. Hij had sympathie voor de methoden van zowel Pavlov als Thorndike.
Hoewel, Watson geloofde nooit ten volle in het principe van de versterking en was zeer sceptisch ten opzichte van de wet van effect van Thorndike, wat hij bekritiseerde als rustend op mentale tussenkomsten zonder empirische steun.
De grootste kritiek op het behaviorisme van Watson kan samengevat worden in twee punten.:
- 1) De initiële versie van het behaviorisme beperkte psychologie door gedrag te binden onder de randeffecten van stimulus en respons. Bij het ontbinden van de mentale gebeurtenissen, negeerde Watson ook fysieke, centrale geleiding van stimulus en respons-banden.
- 2) het probleem met Watson gaat over het probleem van reductionisme. Gedrag op zijn beurt was herleidbaar tot omgevingsstimuli en observeerbare responsen. Hoewel Watson niet echt geweldig heeft nagedacht over de karaktereigenschappen van de verminderde level van stimuli en respons, was de logica van Watson dat gedrag echt herleidbaar is tot fysica en fysiologie.
Watsons behaviorisme was reductionistisch. Naar een extreem gebracht, stelt zulk reductionisme in vraag of het gedrag per se de integriteit bezit om een aparte en onderscheiden wetenschap te garanderen. Langs de ene kant, als mentale functies terug aan de psychologie worden toegekend dan wordt dat weer een metafysische en niet een empirische discipline. Langs de andere kant, als de psychologie herleid is naar de nevenverschijnselen van stimuli en respons dan staat het gelijk met fysica en fysiologie.