Menu

Achtergrond

Basis: dierenonderzoek
-> kan nt zomaar veralgemeend worden nr mensen, mr hebben toch de grondslag gelegd
voor enkel belangrijke paradigma’s

Oud debat: nature vs nurture = debat over de invloed van aanleg – en omgevingsfactoren op de ontw van stoornissen

NATURE: - gaan ervan uit dat de pathologie verankerd zit in een aangeboren psychische structuur
- er zijn aangeboren verschillen tussen mensen op psychisch vlak
- stabiele, onveranderbare kenmerken
- poging om typologieën op te stellen waarbij genetisch bepaalde verschijnselen in verband worden gebracht met typische kenmerken


Bv. Hippocrates en Eysenck

NURTURE: - kneedbaarheid vd menselijke psyche
- ontwikkeling obv omgeving en opvoeding
- tabula rasa

Huidig standpunt: interactie tss nature en nurture

Bv. PTSS (post-traumatische stressstoornis): nt iedereen krijgt dit na een ongeval (kan in aanleg zijn, maar gebeurtenis nodig om het uit te lokken)

Leertheorie: nurture-standpunt met het accent op leerprocessen, maar men ontkent de invloed vd aangeboren rol niet!

Belangrijke onderzoekers: Thorndike en Pavlov

Lees meer...

Settings van de GGZ

De eerste lijn

Overzicht:

*ambulant / kinderen
- huisarts
- JAC
- scholen

*ambulant / volwassenen
- huisarts
- CAW
- opvoedingswinkel

Problematiek:

De problematiek is zeer divers.
- arbeidsgerelateerd
- somatoforme klachten (CVS, whiplashklachten, neurotische stoornissen zoals angst- en stemmingsstoornissen)

De psycholoog kan zowel voor goede diagnostiek als voor behandeling geconsulteerd worden,
waardoor er maar weinig contra-indicaties zijn voor 1ste lijn hulpverlening.
Alleen mensen waarbij crisis dreigt, worden nt doorverwezen naar een eerstelijnspsycholoog.

Werkwijze:

De eerstelijnspsycholoog werkt:
- generalistisch
- kortdurend: gemiddeld aantal behandelsessies = 10 consulten, 1x per week
- klachtgericht
- eclectisch (= elementen uit verschillende psychotherapeutische stromingen gebruiken en integreren)

Verloop:
1) Diagnostiek
2) Indicatiestelling
3) Advies
4) Begeleiding

Settings:

4 instanties:

1) School:
- zorgcoördinatoren, schoolpsychologen
- schoolgerelateerde problematieken (pesten, agressie, leerproblemen)
- psycho-educatie, begeleiding en preventie

2) CAW= Centrum Algemeen Welzijnswerk
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor iedereen
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: echtscheiding, hulpbemiddeling, adoptie, slachtoffer- en daderhulp

3) JAC = Jongeren Advies Centrum
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor jongeren
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: drugs, seksualiteit, ouders, relaties, school, crisis, slachtofferhulp

4) Opvoedingswinkel
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor ouders
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: eten, slapen, regels en afspraken, structuur, …

De tweede lijn

A) Centra geestelijke gezondheidszorg

Overzicht:

Basisequipe:
- psychiatrische functie
- psychologische functie
- maatschappelijke functie
- aanvullende functie

1975: koninklijk besluit:
- multidisciplinair werken
- 1 GGZ per 50.000 inwoners
- populatie en problematiek: kinderen, adolescenten, volwassenen met neurotische, psychotische, verstands- of karakterstoornissen

Problematiek:

In de GGZ zijn er meerdere zorgprogramma’s voor verschillende probleemgebieden aangezien de
problematiek in de GGZ sterk verschilt per centrum.

Werkwijze:

De GGZ zijn sterk gericht op diagnostiek en behandeling.

B) Andere diensten die zich situeren op de 2de lijn

1) CLB = Centrum voor Leerlingen Begeleiding
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: studie- en schoolloopbaanbegeleiding, psychosociale problemen, gezondheid

2) Psychotherapeut
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding
- problemen: algemene psychische problemen (individueel, relationeel, gezin)

3) Vertrouwenscentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding, preventie
- problemen: verwaarlozing, mishandeling, misbruik
- Bv. centrum voor kindermishandeling

4) Revalidatiecentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie
- problemen: chronische handicaps (leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen)

5) Thuisbegeleiding:
- psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: nood aan opvoedingsondersteuning
- uit zich in ambulante hulp aan huis meestal gericht nr de ouders voor opvoedingsondersteuning

6) Dagcentra
- dagopvang van personen met een chronische handicap / psychiatrische patiënten
- naschoolse opvang voor kinderen die extra structuur nodig hebben
- ouders worden ondersteund in pedagogische taak
- bedoeling is om de druk op het gezind te verlichten
- (team)begeleiding, preventie

7) Dienst voor pleegzorg
- dienst die instaat voor de begeleiding van pleeggezinnen/ kinderen/ natuurlijke ouders

De derde lijn

A) Psychiatrische Afdeling van het Algemeen Ziekenhuis (= PAAZ) Problematiek:

Opname van mensen met psychiatrische beelden en een duidelijk somatisch aspect daarbij.

Men ziet hier vooral angst-, stemmings- en dwangstoornissen.

Werkwijze:
PAAZ: vooral gericht op observatie en diagnostiek. Mensen worden er max 2 à 3 mnd opgenomen.

B) Psychiatisch Ziekenhuis
Organisatie en wetgeving:

2 manieren van opname:
- vrijwillig -> patiënten kunnen altijd beslissen de inrichting te verlaten
- gedwongen -> patiënten die een gevaar zijn voor zichzelf en omgeving en nt voor zichzelf kunnen
instaan

De PZ is een derdelijnsinstelling: de instroom gebeurt via de huisarts of tweedelijnsinstellingen.
Werkwijze:

De werkwijze is hier afhankelijk van de instroom. De werkwijze is sterk gericht op het verifiëren van eerder gebeurde diagnostiek.

Gevaar: draaideur-patiënten
- functioneren nt zonder opname
- herhaling vd crisis
- andere aanpak is hier vereist

C) Andere centra op de 3de lijn

1) Leefgroepen: residentiële opvang voor kinderen en volwassenen

- specifiek gericht naar doelgroep en problematiek
- structuur bieden/ zorgen voor veilig klimaat
- samenwerken met ouders, ped vaardigheden verhogen
- terug leren het leven in eigen handen te nemen
- (team)begeleiding

2) Gezinsvervangend tehuis: residentiële opvang voor kinderen op LT

- richt zich specifiek nr kinderen in POS
- er wordt getracht nr terugkeer naar huis
- indien dit nt mogelijk is: in hoeverre kan de band met de ouders behouden worden?
- anders: zoeken naar pleeggezin of in tehuis tot 18
- (team)begeleiding

3) CKG = Centrum voor Kind- en Gezinsondersteuning

- voor kinderen en gezinnen in nood, die de opvoeding nt aankunnen
- structuur vh dagelijkse leven voorzien, en ouders leren dit terug zelf op te nemen
- (team)begeleiding en preventie

4) OOOC = Onthaal-, Oriëntatie- en ObservatieCentrum

- ambulante of residentiële opvang van kinderen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, (team)begeleiding
- multidisciplinaire werking
- onthaal: kortdurende opvang bij een acute crisis
- oriëntatie: diagnostisch onderzoek en advies in 60 dagen
- observatie: diagnostisch onderzoek en advies in 120 dagen

5) OBC = Observatie- en BehandelingsCentrum

- residentiële behandeling van kinderen met psychische problemen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding

6) Kamertraining: residentiële begeleiding van 16+

- jongeren die nt meer in een leefgroep passen en die ook nt meer terugkeren nr het thuismilieu
-> voorbereid op zelfstandig leven
- leven in groep en staan gedeeltelijk zelf in voor het dagdagelijks leven
- (team)begeleiding, psycho-educatie

7) BZW = Begeleid Zelfstandig Wonen : residentiële begeleiding van 17+

- richt zich tot jongeren die nt meer thuis kunnen wonen
- jongeren worden op ≠ levensdomeinen ondersteund (administratief, psychosociaal, werk, vrije tijd)
- doel: zelfstandig en geïntegreerd in de m’ij kunnen functioneren
- (team)begeleiding, psycho-educatie

8) Vluchthuizen : residentiële opvang voor vrouwen (met kinderen)

- (team)begeleiding

9) Crisisinterventiecentra : residentiële opvang voor mensen in nood

- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding, preventie

10) Algemene diensten ziekenhuis: residentiële opvang van medische problemen

- begeleiding bij evt. psychische problemen tgv de medische problemen

11) Revalidatiecentra

- mensen met chronische handicaps (permanent of tijdelijk)
- revalidatie, (team)begeleiding, preventie

Lees meer...

Algemeenheden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Voorzieningen

Om een overzicht te maken tss verschillende voorzieningen moeten we een aantal onderscheidingen maken:

1) Onderscheid cliënt
- kinderen en adolescenten
- volwassenen
2) Onderscheid naargelang de werkvorm
- ambulant
= cliënt blijft in eigen leefomgeving en komt één keer per week op consultatie. De
cliënt kan nog behoorlijk functioneren, maar hij wordt toch door iets belemmerd
waardoor hij hulp zoekt
- semi-ambulant/ semi-residentieel
= dagopvang van cliënten; overgang van residentieel naar ambulant. Dit is voor
cliënten die nood hebben een beperkte ondersteuning in dagdagelijkse structuur
en door deze ondersteuning kunnen ze zelfstandig leven
- residentieel
= voorzieningen waar cliënten 24u/24u worden opgenomen

3) Onderscheid doelgroep/ problematiek
- categoriale voorzieningen = voorzieningen die zich richten naar een specifieke doelgroep.
-> hier wordt een specifieke aanpak vereist

4) Onderscheid echelonmodel
= model dat een combinatie vormt van de voorgaande vormen van onderscheid (zie 3.2)

Instroom

Bron: Hoe komt men in de hulpverlening terecht?

3 mogelijkheden:
- eigen initiatief
- niet-professionele verwijzer (bv. leerkracht, vriend, ouder)
- professionele verwijzer (bv. huisarts, CLB, ombudsdienst

Procedure: Hoe verloopt een verwijzing?

2 mogelijkheden
- dmv verwijsbrief
- dmv gezamenlijke intake/contact (meer wenselijk, want verwijzer en cliënt zitten samen en
kunnen beide hun verhaal doen)

Tijdsverloop: Hoe snel gaat een verwijzing?

Dit hangt af vd dienst:
- Crisiscentrum: onmiddellijke hulp (tegenwoordig zijn er hier wel wachtlijsten)
- Niet-crisis problematieken: wachtlijsten (tot 1 jaar)

Uitstroom

Van evaluatie naar ontslag
=> Afronding van een begeleiding is ook een proces; men gaat de therapie evalueren dmv
metingen (adhv diagnostiek)

Samenwerking met andere voorzieningen – Proces van verwijzing
=> Bv. (semi)-ambulante ondersteuning voorzien

Follow-up
=> Indien uit de metingen bleek dat er significante resultaten geboekt waren met de therapie
=> cliënt komt op minder frequente basis langs om samen te bekijken hoe het loopt en waar
nodig even bij te sturen
=>belangrijk om herval te voorkomen

Structuur van de geestelijke gezondheidszorg

Organisatie GGZ -> Echelon model
= model dat uit 4 lijnen bestaat om de voorzieningen in de GGZ te organiseren

Het echelon model is gebaseerd op het medische model van de gezondheidszorg. Het is erop gericht om de patiënten via de 1ste lijn als ‘poortwachter’ bij de juiste vorm van hulpverlening te belanden.

Belangrijk: patiënt mag niet te snel doorverwezen worden naar zeer specifieke en specialistische
hulp!

=> Het moet eerst helpen de patiënten hun problemen aan te pakken om snellere, goedkopere en meer generalistische wijze.

Enkel wanneer de eerste hulp niet werkt kan men doorverwezen worden naar een volgende stap
= Stepped Care principe

Opm: In de realiteit staat de ideale structuur op zijn kop -> cliënten stromen te snel door naar hogere echelons, ze gaan liever sneller naar specialisten

Gevolg: wachtlijsten
Oplossing: sterkere en nauwgezettere filterwerking nodig

0de lijn: mantelzorg


0de lijn = mantelzorg
= cliënt en zijn omgeving (bv. cliënt, familie, vrienden, werk/school)

Hulpverleningssystemen waar geen drempel voor bestaat. De hulpvraag komt vanuit de cliënt of zijn omgeving en de hulp komt ook vanuit deze richting.

De cliënt behelpt zichzelf. Bv. iemand zit diep in de put

1ste lijn: niet-gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening

1ste lijn = niet-gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening
= Bv. huisarts, school, JAC, CAW

Hulp vd 1ste lijn is laagdrempelig. Alle doelgroepen met alle problematieken kunnen hier terecht.

Cliënten kunnen zich hier melden zonder tussenkomst van een andere hulpverlener.
De hulpverlening is hier kortdurend en gebeurt onmiddellijk. Wanneer? : Als de hulp vd 0de lijn tekortschiet.
Bv. schulden, trauma, scheiding

2de lijn: gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening


2de lijn = gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening
= hulpverlening die gespecialiseerd is in een bepaalde doelgroep/problematiek
= Bv. revalidatiecentrum - vertrouwenscentrum - CGGZ – psychotherapeut – CLB

Voorkeur dat de cliënt van de 1ste naar de 2de lijn wordt doorverwezen. Toch kan de cliënt er ook zelf een afspraak maken.
Bv. getraumatiseerde kinderen, leerstoornissen

3de lijn: gespecialiseerde, residentiële, professionele hulpverlening

3de lijn = gespecialiseerde, residentiële, professionele hulpverlening

= Bv. psychiatrie, instellingen bijzondere jeugdzorg Wanneer? : *als er een probleem is dat nog ernstiger is en meer gespecialiseerde hulpverlening
nodig is => opname

  • omdat de omgeving in gevaar is
  • omdat de persoon in gevaar is (zelfmoorddreiging)
  • omdat de persoon niet meer voor zichzelf kan instaan (bv. verslaving)

*als de hulpverlening in de vorige lijnen gefaald heeft.

Doorverwijzing gebeurt via de 1ste of de 2de lijn.


Deze voorzieningen worden gekenmerkt door een sterke differentiatie tss verschillende cliëntgroepen en een zeer gespecialiseerde aanpak van de verschillende problematieken.

Lees meer...

Recente geschiedenis van de klinische psychologie

Recente geschiedenis van de klinische psychologie

Indeling van komende onderdelen:
1) Theorie
2) Diagnostiek
3) Therapie

Begin 1900 (20ste eeuw)
1940: Binnen de APA werd de sectie klinische psychologie opgericht.
1) Theorie: psychoanalyse
2) Diagnostiek: intelligentieonderzoek
3) Behandeling: therapie volgens de psychoanalyse

De jaren ‘50

1) Theorie
- belangrijke bijdrage door Erikson: eerste stap in de richting vd ontwpsych
- de leertheorieën kwamen meer in beeld
- experiëntiële theorie en de algemene systementheorie ontstonden geleidelijk

2) Diagnostiek: het geloof in de diagnostiek was groot
- intelligentieonderzoek (er was wel kritiek op de cultuurgebonden aspecten; WAIS)
- persoonlijkheidsonderzoek (belangrijke tests: MMPI, Rorschach)

3) Behandeling
- gedragstherapie
- experiëntiële therapie

De jaren ‘60

1) Theorie
* Personal construct theory van Kelly
- gaat ervan uit dat een persoon een geheel aan constructen ontwikkelt
- persoonlijke constructen = representaties van hemzelf, anderen en de hem omringende wereld
- obv deze constructen bouwt een persoon verwachtingen op over het gedrag van
anderen en organiseert hij zijn eigen gedrag in functie van deze verwachtingten

* Systeemtheorie
- wijziging in de opvatting over de causaliteit van psychische problemen
-> lineaire causaliteit wordt circulaire causaliteit
- aandacht voor de invloed van systemen op het probleemgedrag bij personen

2) Diagnostiek
- kritiek op de projectieve technieken: hun betrouwbaarheid en validiteit is ontoereikend
- ontwikkeling van specifieke vragenlijsten
=> bij de ontwikkeling van deze vragenlijsten werd er meer nadruk gelegd op
‘multi method – multi agent’
= er moesten meerdere instrumenten gebruikt worden en meerdere informanten bevraagd worden
Bv. CBCL (om probleemgedrag van kinderen in kaart te brengen)

3) Behandeling
- systeemtherapie ontwikkelt zich vanuit de algemene systeemtheorie
- eerste overzichtstudies nr het effect van psychotherapie gepubliceerd
=> Resultaat
- 1/3 vd cliënten komt er niet beter uit
- Eysenck: percentage vd cliënten die na de therapie verbeterden is evenveel als het percentage spontaan herstel

De jaren ‘70

1) Theorie
- sociaal leren (Bandura): individu verwerft gedrag via observatie
- operante leerparadigma’s (Skinner: OC)
- klassieke leerparadigma’s (Pavlov: KC)

2) Diagnostiek: negatieve visie op het gebruik van testing:
- klinisch interview vs gedragsanalyse
- grote aandacht voor psychometrische kwaliteiten van testen
- toenemend belang aan diagnosestelling en de ontwikkeling vd DSM

3) Behandeling
- toepassing van operante en klassieke conditionering met als belangrijke concepten beloning
en straffen
- systeemtherapie: bekende richtingen:
- communicatietheoretische richting (Palo Alto groep)
- cybernetische richting (Palazzoli)
- structuur-analystische richting (Minuchin)
- strategische richting (Haley)
- partnerrelatietherapie
- onderzoeken naar de effecten van psychotherapie krijgen een belangrijkere rol
=> resultaat: professionalisering vd psychotherapie
- preventie: voorkomen van medische problemen doordat men er meer inzicht in krijgt

De jaren ‘80

1) Theorie: belangrijke concepten die gehanteerd worden bij specifieke problematieken zoals
depressie, verslaving en schizofrenie
- learned helplessness (aangeleerde hulpeloosheid) : belangijk in het kader van depressie
- self-efficacy (zelf waargenomen competentie): belangrijk in het kader van verslaving
- expressed motion: belangrijk bij schizofrenie

2) Diagnostiek
- was nog steeds niet populair
- men begon wel in te zien dat het nodig was
- lancering vd term ‘klinische psychodiagnostiek’
- verdere ontwikkeling van vragenlijsten

3) Behandeling
- opmars vd cognitief gedragsmatige beandering
- verschil in conceptualisering van problemen bij kinderen en adolescenten enerzijds en
volwassenen anderzijds
- als verklaringsmodel voor emotionele, sociale en gedragsproblemen bij kinderen werden
concepten als ontwikkeling, ontwtaken, risico- en beschermende factoren opgesteld
- onderzoek naar de indicatiestelling voor en de effecten van psychotherapie
-> werd meer belangrijk
-> niet eenvoudig
- technieken combineren (=eclecticisme)

De jaren ‘90

1) Theorie: men doet nog steeds beroep op
- leertheorie
- cognitieve theorie
- sociaal leren
- persoonlijkheidstheorie
- bij kinderen: ontwikkelingspsychopathologie

2) Diagnostiek
- diagnostisch proces van De Bruyn
-> integratie van specifieke instrumenten
-> integratie van DSM diagnoses

3) Behandeling
- principe van ‘managed care’: 2 belangrijke karakteristieken:
- geboden hulp gebeurt obv een duidelijke indicatiestelling die de cliënt de beste zorg garandeert
- opvolging (zodat de indicatiestelling, uitvoering en evaluatie
voldoen aan hoge kwaliteitscriteria)

Bevordert de verwetenschappelijking die tot uiting komt in de nadruk op evaluatie en de protocollaire werking (protocol = hierin staat wat je precies moet doen per sessie om een ziekte te behandelen)

De jaren 2000

1) Theorie

- nadruk op werken vanuit de experimentele psychopathologie
-> via wetenschappelijk onderzoek gaat men evidentie zoeken voor bepaalde oorzakelijke werkingsmechanismen vd verschillende psychopathologieën
-> vanuit deze wetenschappelijke evidenties trekt men conclusies naar depraktijk
- evidence based klinische psychologie
= praktijk vd psychologische hulpverlening moet zich baseren op wetenschappelijke
evidentie in de selectie en uitvoering van zijn technieken en methoden

2) Diagnostiek

- diagnostisch proces van De Bruyn is aangepast doorheen de jaren
-> dit heeft geleid tot het empirisch model vr probleemidentificatie, dit model
vormt de basis vh cognitief-gedragstherapeutisch werken

3) Behandeling

- overgang: eclecticisme -> integrationisme
=> poging om tot een overkoepelende theorie te komen

- deze evolutie vindt plaats binnen de cognitieve gedragstherapie die integratie zoekt met
emotietheorieën, met de sociale psychologie en met leertheorieën

Lees meer...

Voorgeschiedenis van de klinische psychologie

De Grieken

Hippocrates:
-> geestesstoornissen moeten beschouwd worden als een ziekteproces dat in principe niet afwijkt van elk ander ziekteproces

=> een psychische ziekte werd beschouwd als een somatische ziekte en de oorzaken werden op het natuurlijk (en dus nt op het bovennatuurlijk) vlak gezocht

  • onderscheid tss psychologische oorzaken (psychogenese) en fysiologische oorzaken (somatogenese)
  • beschikbare kennis over de mens was beperkt door het religieuze verbod op het ontleden vh menselijk lichaam
  • hij veronderstelde dat verschillende geestestoestanden het gevolg zijn van een onevenwichtige verdeling vd 4 lichaamssappen: bloed, gal, slijm en zwarte gal.
  • hij beschreef 3 abnormale geestestoestanden: manie, melancholie en phrenitis (hersenkoorts)

De Romeinen

Dominantie van religieuze of demonische visie op het ontstaan van geestesstoornissen. Ideeën over psychische ziekten waren vooral gebaseerd op religieuze en mythologische opvattingen.

  • Geestesziekte werd gezien als een straf vd goden, met als gevolg dat psychiatrische patiënten vaak ontoerekeningsvatbaar worden verklaard en hun vrijheid werd hen ontnomen (behandeling).
  • Romeinen gingen de oorzaak wel zoeken in het bovennatuurlijke

De Middeleeuwen


Christelijke kerk had veel invloed:

  • Tijdens de Middeleeuwen werd er een religieuze betekenis aan geestesziekten verbonden
  • ‘Geestelijke abnormalen’ waren bezeten door de duivel
  • Genezende praktijken: mengeling van religieuze, magische en medisch methoden (pelgrimstochten, exorcisme, …)
  • Zorg voor de patiënt = taak voor de familie (alleen de gevaarlijke psychiatrisch gestoorden werden geïsoleerd.

De 15de & 16de & 17de eeuw


Ontstaan van intramurale behandeling:
- dolhuysen : bedoeld voor de meest ‘ontembare gekken’.
- tuchthuizen hierin werden mensen ondergebracht die onproductief waren of door hun
- werkhuizen gedrag smet wierpen op de burgerlijke orde (bedelaars, hoeren, …)

Het ontstaan van dol-, tucht- en werkhuizen hing nauw samen met de toenemende verstedelijking en rationalisering vd opkomende kapitalistische m’ij. In deze tijd was er een grote intolerantie voor
onredelijk gedrag (weinig ruimte en begrip voor krankzinnigen).

De 18de eeuw


Franse Revolutie -> grote behoefte aan ongeschoolde en goedkope arbeidkrachten -> onderscheid
tss gekken en criminelen

Criminelen werden aan het Overgang 19de eeuw: humanitaire houding werk gezet tov gekken -> afzondering (gn ketens meer)
-> basis voor de psychiatrie
Door de liberale idealen (vrijheid, gelijkheid
en broederschap)

De 19de eeuw

Pinel (Fr) had een voortrekkersrol bij de ontketening vd psychiatrische patiënten.

Volgens hem : oorzaak geestesziekte = evenwichtstoornis in de emoties
=> Behandeling: herstellen van dit evenwicht dr een combinatie van vriendelijkheid, steun en zachte dwang

1841: Krankzinnigenwet (krankzinnigheid werd erkend als een ziekte)
J. Guislain (Vlaanderen): belangrijk hervormer die pleitte voor reorganisatie vd asielen om de morele en fysieke heropvoeding van de geestesziekten te vergemakkelijken.

Deze hervormingen werden ‘moral treatment’ (MT) genoemd:

=> 3 belangrijke doelen:
- het opheffen vd mistoestanden in de tehuizen en inrichtingen
- staatstoezicht om de inrichtingen te controleren
- een optimistische visie op behandeling en geesteszieken

Opm: - MT werd vooral toegepast bij de beter toegankelijke en rijkere psychiatrische patiënten
- MT heeft slecht enkele tientallen jaren stand gehouden

De 20ste eeuw


Stijging in het aantal psychiatrische patiënten door de industrialisatie en de urbanisatie -> weinig
ruimte voor behandeling => Opberg psychiatrie

  • nadruk op aanbieden van een rustige omgeving
  • aandacht voor natuurwetenschappelijke en medischgeoriënteerde benaderingen

! Kraeplin (D): indeling van psychiatrische ziektebeelden (eerste diagnostisch systeem)

In deze periode gingen psychiaters zich ook meer bezighouden met individuele psychotherapie, dit
leidde tot de ontwikkeling vd psychoanalyse.

=> handvat vr de behandeling
=> meer optimistische kijk op de behandeling

Clifford Beers (Am ex-psychiatrisch patiënt) pleitte voor hervormingen in de psychiatrie
=> Psychohygiënische beweging: aandacht voor sociale en psychologische aspecten

Een ander belangrijke rol in de 20ste eeuw was de ontdekking van de psychofarmaca in 1952
-> men stelde vast dat medicatie voor TBC ook werkzaam was als anti-depressiva
=> doorbraak vd biologische psychiatrie !

Dit gaf de psychiatrische ziekenhuizen de kans om een ander beleid te gaan voeren

  • er waren minder hardere methoden nodig om psychiatrische patiënten kalm te houden
  • psychiatrische patiënten kunnen opgenomen worden op de afdelingen van algemene ziekenhuizen (PAAZ)

Gevolgen:
- vermenselijking van de psychiatrie en verminderde opsluitingen
- nog steeds symptoombestrijding, niet genezend
- gevaar voor passiviteit vd patiënt

Lees meer...

Werkdomeinen en werksettings

6 werkterreinen die zich situeren tss de psychopathologie en de gezondheidspsychologie met hun
bijhorende werksettings

A) Psychopathologie

= het terrein vd mentale stoornissen/ psychische problematieken
= depressie, angst, slaap -, eetstoornissen, persoonlijkheid, trauma
=> CAW (crisishulp)/GGZ/BJZ/PAAZ/Psychiatrie/ziekenhuis/verslavingszorg

B) Forensische psychologie

= het terrein van delinquentie. Psychologen worden betrokken bij het psychologisch onderzoek van verdachten en gevangenen, bij de behandeling van gevangenen en bij het beoordelen of een individu mentaal in staat is om in de rechtszaal te verschijnen
= dader- en slachtofferhulpverlening (vroeger focus op daders)
=> CAW (dader- en slachtofferhulp)/ justitiehuis/ gevangenis

C) Klinische neuropsychologie

= het terrein vd neuropsychologische disfuncties
= ADHD, epilepsie, …
=> Ziekenhuis/ revalidatiecentrum/ GGZ

D) Gerontopsychologie

= het terrein vd psychologische aspecten vh ouder worden
= dementie
=> RVT/ revalidatiecentrum/ expertisecentra dementie/ thuishulp voor senioren/ dagcentra

E) Partner- en relatiepsychologie

= het terrein vd partnerproblematieken
= echtscheiding, seksuele problemen, opvoedingsproblemen, …
=> CAW (bemiddeling, vluchthuizen)/ GGZ

F) Gezondheidspsychologie

= het terrein vd preventie op vlak vd algemene gezondheid
= hartkwalen, astma, eet- en slaapproblemen
=> Ziekenhuis/ LOGO’s/ SENSOA/ VIG/ BIVV

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen