Menu

Doorvragen

Via het stellen van vragen verken je het referentiekader van de spreker. Je wilt iets te weten komen dat je nog niet weet of iets bevestigd krijgen dat je vermoedt. Vragen stellen kan verschillende functies hebben:

- Informatie inwinnen
- Informatie bevestigd krijgen
- Leiden van het gesprek
- Vasthouden van de aandacht
- Informatie laten herhalen waardoor het beter blijft hangen
- Afwisseling brengen in het gesprek
- Activeren van de gesprekspartner
- Controle of je alles gehoord hebt en of iedereen alles hetzelfde opvat.

Goede vragen zijn vragen die het contact verdiepen en die uitnodigen om te vertellen. Goede vragen zijn vragen die antwoorden met extra informatie opleveren. Je kan verschillende vraagtechnieken inzetten. Welk soort vragen het meest geschikt is, hangt af van je doel en van de situatie (o.a. de sfeer van het gesprek, de motivatie van de gesprekspartners).

- Open vragen

Open vragen bieden de gesprekspartner de kans om de meest uiteenlopende antwoorden te geven. De ander krijgt ruimte, hij kan zelf een eigen keuze maken over de inhoud van de informatie die hij meegeeft. Open vragen zijn interessant als je de ander wilt begrijpen. Ook als je wilt dat de gesprekspartner doorgaat met zijn verhaal, zijn open vragen aangewezen.

Open vragen beginnen met een vraagwoord (wie, wat, waar, wanneer, hoe, welke…). Let op: Een ‘waarom’‐vraag wordt vaak als aanvallend ervaren. De ander heeft de neiging zich te verantwoorden. Gebruik deze vraag niet te vaak. Voorbeeld: “Wat houdt je vooral bezig?”, “Wat zie je verder voor gevolgen?”, “Hoe is het gisteren gegaan?” - Gesloten vragen Gesloten vragen beperken de antwoordruimte van de gesprekspartner. Gesloten vragen beginnen vaak met een werkwoord. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 32 ©2013 Arteveldehogeschool

Voorbeeld: “Heeft u mij gebeld?”, “Heeft u goed geslapen vannacht?”, “Hou je van klassieke muziek?”

Gesloten vragen zijn aangewezen als je iets wilt verifiëren of als je de reactiemogelijkheden wilt beperken doordat je behoefte hebt aan specifieke informatie.

Voorbeeld: “Moet ik de presentatie in het Engels geven?” Of-of vragen zijn een voorbeeld van gesloten vragen. Of-of vragen zijn nuttig als je de ander wilt stimuleren om afwegingen te maken tussen alternatieven.

Nadeel is dat je het gevaar loopt te manipuleren.

Voorbeeld: “Wilt u vrij nemen of doorwerken?”, “Kies je voor je gezondheid of voor je carrière?”

Wanneer de sfeer open is, de zender en ontvanger elkaar goed kennen en het onderwerp niet bedreigend is, dan zal degene die een antwoord moet geven op een gesloten vraag zich toch vrij genoeg voelen om zijn eigen mening te geven.

In professionele situaties waar zender en ontvanger elkaar niet zo goed kennen of wanneer onderwerpen moeilijk liggen, werken gesloten vragen vaak remmend. Veel gesloten vragen achter elkaar creëren eerder het gevoel van een kruisverhoor in plaats van een open gesprek.

- Suggestieve vragen

o Suggestieve vragen leggen de ander het antwoord zo goed als in de mond. Als vraagsteller ben je zeer expliciet in wat je zelf vindt. De ander heeft bijna geen ruimte meer om een eigen mening in te brengen. De kans is groot dat hij een sociaal wenselijk antwoord geeft. Meestal zijn suggestieve vragen af te raden.

Voorbeeld: “Dit is gewoon geen oplossing, dat vind je toch zeker ook?”

o Soms kan het wel nuttig zijn om iemand te provoceren of uit de tent te lokken.

Voorbeeld: “Je bent wel iemand die bij elke oplossing een creatief probleem weet te verzinnen hé.”

o Ook kunnen suggestieve vragen gebruikt worden om minder makkelijk bespreekbare onderwerpen te normaliseren.

Voorbeeld: “Net als wij allemaal zal je wel eens een conflict met je leidinggevende hebben gehad, is het niet?”

- Hypothetische vragen

Hypothetische vragen zijn halfopen vragen. Je bevordert het hardop denken van je gesprekspartner. Ze hebben een stimulerend en uitnodigend karakter. Voorbeeld: “Stel je eens voor dat…”, “Laten we nu eens aannemen dat…” Hypothetische vragen zijn zinvol als het gesprek een impuls nodig heeft.

- Concretiserende vragen

Mensen zijn geneigd korte antwoorden te geven. Door informatie te concretiseren, nodig je je gesprekspartner uit te kijken naar een recente ervaring die duidelijk illustreert wat hij vertelt. De ander haalt deze ervaring levendig voor de geest.

Voorbeeld: “Ik heb plezier in organiseren.” Via volgende concretiserende vragen kreeg je meer informatie: “Hoe belangrijk is dat voor jou?, Kan je een concreet voorbeeld geven?, Wat bedoel je precies met organiseren?, Wat maakt dat je plezier hebt aan organiseren?”

Enkele tips omtrent doorvragen

- Om goede vragen te stellen, ga je best op zoek naar aanknopingspunten. Wees alert voor vaagheden, subjectieve uitingen, algemene waarheden, enz.

Hierachter schuilt vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt, maar evengoed op wat de ander niet zegt. Dit zijn aanknopingspunten om door te vragen.

- Vraag niet door totdat het pijnlijk wordt of vraag niet door op zaken die al gezegd zijn, dit betekent immers dat je je niet goed afstemt op de ander.

- Wees je bewust van het soort vragen dat je stelt. Afhankelijk van je doel en van de specifieke situatie kan elk soort vraag zijn meerwaarde hebben.

- Als je onduidelijke vragen stelt, dan krijg je doorgaans ook onduidelijke antwoorden. Ook het stellen van meerdere vragen tegelijkertijd, zal je niet evenredig veel informatie opleveren. Bereid je indien mogelijk voor op een gesprek en noteer enkele vragen die je kunt stellen.

Lees meer...

Samenvatten

Door samen te vatten en te vragen of je je gesprekspartner goed begrepen hebt, maak je zichtbaar dat je luistert. De ander kan dan direct horen of je goed geluisterd hebt. Een samenvatting begint meestal met de woorden ‘Als ik je goed begrijp, dan ...?’, ‘U heeft het gevoel dat ...?’ of ‘Jij bent van mening dat ...?’.

- Eerst parafraseer je: parafraseren betekent dat je in je eigen woorden de kern herhaalt van wat de spreker heeft gezegd.

- Vervolgens laat je de samenvatting steeds volgen door een vraag. De andere moet kunnen beoordelen of je goed hebt begrepen wat hij wilde zeggen.

VOORBEELD

“Dus als ik u goed begrijp, wilt u niet in zee gaan met deze firma, maar uw collega wel? Klopt dat?”

Met de samenvatting controleer je voor jezelf of je alles goed hebt begrepen. De reactie van die ander levert het bewijs: ‘Ja, dat is precies wat ik bedoel’ of ‘Nee, zo bedoel ik het niet’. Het effect van samenvattingen is dat de ander zich begrepen voelt. De zender merkt dat je werkelijk luistert. Een samenvatting is dus een geschikt middel om misverstanden in de communicatie te voorkomen. Door een samenvatting te geven, geef je feedback aan de zender.

Tegelijkertijd houd je met een samenvatting een spiegel aan de gesprekspartner voor.

De hoofdpunten van het verhaal komen op een rij te staan. Dit werkt stimulerend: de samenvatting geeft de ander extra inzicht over waar hij is gebleven en de mogelijkheid om aan te vullen wat ontbreekt. Samenvattingen zijn ook een goede afsluiting van een deel van een gesprek. Samenvattingen geven een gesprek structuur.

Je kan een samenvatting geven op inhoudelijk niveau of gevoelsniveau:

- Een samenvatting op inhoudelijk niveau is een vrij letterlijke weergave van wat de ander zegt.

Voorbeeld: ‘Je komt vandaag niet werken.’

- Bij een samenvatting op gevoelsniveau koppel je terug hoe de ander zich voelt. Je let dan vooral op de non-verbale uitingen bij wat de ander zegt.

Voorbeeld: ‘Je vindt het vervelend dat je vandaag niet kunt werken’.

OPDRACHT

Kies een stelling om over in discussie te gaan. Kies wie voorstander van de stelling is en wie tegenstander is. Stel ook een observator aan.

- Vlees eten moet verboden worden.

- De doodstraf is niet te rechtvaardigen.

Voer een gesprek van ongeveer 10 minuten over de stelling vanuit jouw positie als voorstander of tegenstander van de stelling. Volg de volgende procedure:

- A begint zijn standpunt toe te lichten. B luistert maar mag geen aantekeningen nemen.

- Na een minuut vat B het standpunt van A samen en vraagt of hij het correct gedaan heeft.

- Als A de samenvatting goedkeurt, licht B zijn eigen mening gedurende een minuut toe.

- A vat dit samen en als B deze samenvatting goedkeurt, gaat A verder met het toelichten van zijn eigen standpunt.

De observator beoordeelt en herinnert A en B eraan dat ze eerst de uitspraken van de ander parafraseren net zolang totdat de samenvatting geaccepteerd is. Dan pas kunnen ze hun eigen punten naar voren brengen. Bespreek samen hoe de oefening ging en schenk daarbij extra aandacht aan de kunst en het nut van het samenvatten. Bron: Reekers, 2010, p. 45

Spiegeltechnieken

Bij spiegeltechnieken hou je de ander een spiegel voor, zonder vragen te stellen. Je vat op een speciale manier samen wat de ander gezegd heeft. Er bestaan verschillende soorten spiegels:

- Warme spiegel: je geeft de intentie van de woorden en gebaren weer. Je geeft blijk van inlevingsvermogen.

- Koele spiegel: je geeft zakelijk weer wat er speelt. Je legt de nadruk op vragen en problemen.

- Make-upspiegel: je vergroot uit wat je ziet. Je legt de nadruk op je waarneming en vraagt of je interpretatie klopt.

VOORBEELD

“Nu mijn collega ontslag heeft genomen, is er toch voor mij ook iets veranderd. Wat moet ik doen? Haar werk laten liggen? Wie neemt nu de besluiten? Ik mis haar echt.”

- Warme spiegel: “Als ik het goed aanvoel, ben je een beetje verdrietig. Zij laat u achter terwijl het niet duidelijk is hoe het verder moet met het werk, zie ik dat goed?”

- Koele spiegel: “Het vertrek van uw collega is voor u een probleem dat om een oplossing vraagt, klopt dat?”

- Make-upspiegel: “Uit je woorden maak ik op dat je collega je tot nu toe steeds op sleeptouw nam en dat je nu opeens zelf moet beslissen, daar weet je nu eigenlijk geen raad mee, klopt dat?” Bron: Reekers, 2010, p. 28-29

OPDRACHT

Werk samen met 2 of 3. Vertel een extreem verhaal over wat jou is overkomen tijdens een vakantie. Onderbreek na een minuut je verhaal en vraag om te reageren vanuit de 3 verschillende spiegels: een reactie vanuit de warmespiegel, vanuit de koelespiegel en vanuit de make-upspiegel.

Lees meer...

Bewust selectief luisteren

Je luistert altijd selectief. Je referentiekader is de filter. Je neemt gedrag waar en koppelt daaraan betekenis. Dit proces van betekenisgeving wordt beïnvloed door onze hele persoonlijkheid: interesses, waarden, normen, ons wereldbeeld enz. We voorzien de waarneming vaak te snel van een eigen interpretatie. Selectief luisteren gaat gepaard met de neiging om het gesprek over te nemen. Je zoekt aanknopingspunten om je eigen verhaal te kunnen doen. Je bent meer geïnteresseerd in wat jou is overkomen dan in het verhaal van de ander. Je hebt de neiging de ander niet uit te laten praten.

Als je niet bewust met communicatie bezig bent, dan val je voor je interpretatie volledig terug op je referentiekader.

Als je bewust met communicatie bezig bent, kan je de kwaliteit van je interpretatie verhogen door verbale technieken toe te passen. Je bent je er immers van bewust dat jouw interpretatie niet hoeft te kloppen. Een goede manier is om de ander te vragen naar de betekenis van zijn gedrag. Zo controleer je of jouw interpretatie van het gedrag van de ander klopt.

Lees meer...

Actief luisteren

Spreken en luisteren vormen samen een systeem. Als je goed luistert, zal de gesprekspartner beter spreken. Als de gesprekspartner goed spreekt, zal je zelf beter luisteren. Actief luisteren wil zeggen dat je bewust technieken inzet die de kwaliteit van jouw luisteren ten goede komen. Actief luisteren draagt bij tot het bereiken van een goed gespreksresultaat en daar draait het in professionele gespreksvoering om.

Er bestaan een aantal technieken die je kan inzetten om actief te luisteren:

- Openstaan voor en afstemmen op je gesprekspartner

- Zichtbaar luisteren

- Bewust selectief luisteren

a. Openstaan voor en afstemmen op de gesprekspartner

Tijdens een gesprek komt er een enorme hoeveelheid informatie op je af. Niet enkel de woorden van de gesprekspartner, maar ook zijn gebaren, fysieke verschijning, kleding, stem, ademhaling,… In al deze elementen zit een boodschap. Je registreert veel meer dan de ander zal willen dat je registreert. Je

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 25 ©2013 Arteveldehogeschool registreert ook veel meer dan waarvan je je bewust bent. Je registreert ook over jezelf heel wat informatie.

Voorbeeld: Voel je met de ander mee of blijf je onbewogen? Verveel je je tijdens het gesprek of ben je in volle concentratie?

Openstaan voor wil zeggen dat je iets toelaat tot je bewustzijn, zonder je te verzetten tegen wat je registreert over jezelf of over de ander. Alles laten doordringen tot je bewustzijn.

Deze openheid stelt je ook in staat om aan te sluiten bij het gedrag van de ander. Het aansluiten bij het gedrag van de ander, creëert bovendien de ruimte die je misschien later nodig hebt om het gesprek de richting op te sturen die voor de effectiviteit van het gesprek essentieel is. Om een zuiver relatiecontact met je medewerker op te bouwen en te onderhouden, kan je op verschillende non-verbale en verbale manieren op hem afstemmen. Afstemmen is een manier om een vertrouwensrelatie met je medewerkers op te bouwen en te onderhouden. Afstemmen betekent je non-verbale en verbale taal op subtiele wijze aanpassen aan je medewerker, door bijvoorbeeld dezelfde houding als de medewerker aan te nemen en in hetzelfde tempo te spreken. Er zijn verschillende gedragsmatige uitingen waarmee je je non-verbaal op de ander kan afstemmen:

- Non-verbaal afstemmen

o Lichaamshouding van het hele lijf, gezichtsuitdrukking, bewegingen en gebaren die je medewerker maakt: neem een lichaamshouding aan die overeenstemt met de lichaamshouding van je gesprekspartner.

o Ademhaling

o Energie die voelbaar is

o Gemoedstoestand

o Stemvolume, intonatie en tempo: laat je eigen stem met die van je gesprekspartner overeenstemmen, stem je tempo af op het gesprekstempo van de ander,…

Wanneer je jouw gedrag aanpast aan het gedrag van je medewerker, krijg je optimaal contact. Je geeft de medewerker het gevoel dat hij begrepen wordt. De bereidheid om zichzelf te laten zien en te doen wat jij als leidinggevende van hem verwacht, zal groeien.

Wanneer je in contact bent met elkaar, dan kenmerkt je relatie zich door:

o Wederzijds vertrouwen

o Gevoelsmatige betrokkenheid

o Bereidheid elkaar te volgen

o Respect voor elkaars referentiekader

o Elkaar durven aanspreken

o Op elkaar gerichte aandacht

De valkuil van afstemmen is dat je dit zo goed doet, dat het te veel wordt. Je kunt dan letterlijk de spanning van de medewerker overnemen. Bij een te grote mate van bij de ander zijn, verlies je het contact met jezelf, en dat werkt

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 26 ©2013 Arteveldehogeschool belemmerend. Dan kan je geen onderscheid meer maken tussen zijn gedachten en gevoelens en die van jou. Dit gaat ten koste van je effectiviteit als leidinggevende.

- Je kunt je ook verbaal afstemmen door het volgende te doen:

o Sleutelwoorden, terugkerende woorden en uitspraken die de medewerkers maakt herhalen. Sleutelwoorden zijn woorden en zinnen die de medewerker meermaals uitspreekt of non-verbaal accentueert: een terugkerend patroon. Voorbeeld: begin bij de onderwerpen die de ander belangrijk vindt.

o Gezegdes en vaktermen die je hoort gebruiken

o Taalpatronen die de medewerker toepast ook toepassen

o Predicaten die je hoort gebruiken. Predicaten zijn werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijk voornaamwoorden. Ze geven aan welk zintuiglijk systeem de medewerker op een bepaald moment gebruikt: visueel, auditief of kinesthetisch. Stem af op de karakteristieke predicaten. Wanneer je gericht bent op het systeem dat de medewerker gebruikt, kan je hierbij aansluiten door hetzelfde systeem toe te passen.

Voorbeeld: als je werknemer in visuele taal spreekt (vb. “Ik kijk ontzettend uit naar de nieuwe opdracht”), dan kan je hierop aansluiten met een visueel antwoord (vb. “Ik zie dat het enthousiasme van je afstraalt!”). De medewerker zal zich dan gehoord en gezien voelen, waardoor er een plezierig contact ontstaat. Je zit op één lijn, doordat je dezelfde taal met elkaar spreekt.

In onderstaande tabel volgen drie weergavesystemen met voorbeelden. Visueel staat voor kijken, auditief voor horen en luisteren, kinesthetisch voor het gevoelskanaal.

Lees meer...

Basiscommunicatievaardigheden: LSD-techniek

Sommigen communiceren van nature beter dan anderen. Zij drukken zich vlotter uit, voelen hun gesprekspartner sneller aan of zijn gemakkelijker benaderbaar. Maar professionele gespreksvoering kan je leren. In dit hoofdstuk krijg je inzicht in de basisvaardigheden waarop een adequate gespreksvoering gebouwd is. De enige manier om die basistechnieken onder de knie te krijgen, is te oefenen…

Bij privégesprekken en professionele gesprekken vinden dezelfde communicatieprocessen plaats. Kenmerkend voor professionele gesprekken is dat je het gesprek stuurt op een manier die past bij je functie.

- Doel, strategie en aanpak van het gesprek worden in een professioneel gesprek vooral bepaald door de functie van de professional. Je gaat doelbewust te werk om een optimaal resultaat te bereiken.

- Doel, strategie en aanpak van een privégesprek worden vooral bepaald door de onderlinge relatie.

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 24 ©2013 Arteveldehogeschool Communicatie als professional is een zoekproces: je probeert zo goed mogelijk af te stemmen op degene met wie je in gesprek bent. Er is meestal niet één juiste communicatieoplossing als het antwoord op een situatie.

Via reflectie op je individuele communicatiegedrag en het ontdekken van de vaste patronen die daarin zichtbaar zijn, probeer je die patronen te verbeteren. Soms is wat durf nodig om je vertrouwde manier van gesprekken voeren los te laten en te experimenteren met nieuwe manieren. (zie: Roos van Leary)

Doelbewust en systematisch een gesprek voeren houdt in dat je een systematiek volgt om tot een optimaal resultaat te komen. Een voorbeeld van zo een systematiek die door professionals vaak wordt toegepast, is de LSD-techniek: luisteren - samenvatten - doorvragen. De LSD-techniek kan je helpen om minder snel het gedrag van je gesprekspartner te beoordelen vanuit jouw referentiekader. Door de techniek van luisteren – samenvatten – doorvragen kan je elkaars referentiekader ontdekken.

Lees meer...

De communicatiepiramide: Verschillende lagen in de communicatie

Om een goed inzicht te krijgen in communicatie, is het belangrijk te beseffen dat communicatie bestaat uit 3 lagen. Alle drie de lagen zijn steeds tegelijk aanwezig wanneer er wordt gecommuniceerd (Bron: Kessels & Smit).

- Inhoud: het overdragen van feitelijke, inhoudelijke gegevens. Voorbeeld: informatie-inhoud in een gesprek in een bank: “Uw beleggingsportefeuille is 60% in waarde gedaald”.

- Procedure/manier waarop iets wordt verteld en hoe het gesprek wordt ingericht.

- Proces van de betrekkingen tussen de zender en ontvanger en de gevoelens tijdens de communicatie. Op ieder moment tijdens de communicatie speelt de wijze waarop de zender en ontvanger de relatie tussen zender en ontvanger zien mee. De relatiekaarten zijn vaak al geschud voor het gesprek. Je hebt vaak samen al een geschiedenis.

Voorbeeld: manager tegen medewerker: “Oké, dat is afgesproken. We vergaderen aanstaande maandag om 10 uur. Jij komt naar mij.” Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 20 ©2013 Arteveldehogeschool

De context waarin het gesprek plaatsvindt, speelt ook een rol bij het proces van de betrekkingen. Elke context heeft meer of minder expliciete gedragsregels voor de communicatie. Wat in de ene context heel gebruikelijk is, is in een andere ondenkbaar. Voorbeeld: “Kleedt u zich maar uit. U kan uw slipje aanhouden”. De context vormt het interpretatiekader voor het ontcijferen van de boodschap die je uitzendt. Sommige contexten brengen een eigen taal met zich mee om uit te drukken wat je bedoelt, zowel verbaal, non-verbaal als paralinguïstisch.

Deze drie lagen kunnen vormgegeven worden in een piramide. Het proces vormt het fundament van de communicatie. Het staat onder in de piramide. Zonder goed proces is er geen goede procedure of kwalitatieve inhoud mogelijk.

In elke communicatie wordt er tegelijkertijd een boodschap op inhoudsniveau, procedureniveau en op betrekkingsniveau gegeven. De lagen worden zowel door de zender als ontvanger gecodeerd of gedecodeerd.

Inhoud, procedure en proces staan met elkaar in verbinding. Eenzelfde zin kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het inhoudsaspect is dus hetzelfde, maar afhankelijk van de manier waarop het gezegd wordt en de procesbetrekkingen, wordt de uiteindelijke boodschap gegenereerd.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen