De plaats waar de gegevens worden verzameld
- Gepubliceerd in Wiskunde
- Reageer als eerste!
Primair onderzoek: onderzoeker gaat zelf gegevens genereren.
Secundair onderzoek: gegevens kunnen gedeponeerd zijn in een archief.
Primair onderzoek: onderzoeker gaat zelf gegevens genereren.
Secundair onderzoek: gegevens kunnen gedeponeerd zijn in een archief.
Onderzoekers proberen de onderzoeksopbjecten onderzoekbaar of wel operationeel te maken. Er moet een duidelijke definitie zijn wat je wil onderzoeken. De eenheden waarover het onderzoek uiteindelijk gaat, zijn slechts een deel van de eenheden die voor het onderzoek zijn gedefinieerd.
-Een onderzoekseenheid van personen kunnen individuen zijn maar ook groepen, organisaties en processen die deze personen meemaken.
Als het goed is moet uit de vraagstelling blijken wie of wat de eenheden zijn.
Interviews, vragenlijsten en observaties. Of je maakt gebruik van al bestaande gegevens. Kwantitatief onderzoek: Maakt men gebruik van voor gestructureerde methoden. Zo zijn formuleringen van vragen van tevoren vastgesteld.
Van tevoren is in een observatieschema vastgesteld op welk gedrag gelet moet worden. Statistiek staat bij het bewerken van deze gegevens een belangrijke rol omdat het om vergelijkingen van kenmerken etc gaat.
Kwalitatief onderzoek: Gebruikt men flexibele methoden. Participant kan zelf ook onderwerpen aankaarten of ergens op ingaan.
Observant maakt ter plekke selectie van gebeurtenissen waarover die aantekeningen wil maken. > Bij de analyse hiervan moeten vaak grote stukken tekst worden gereduceerd en gestructureerd.
= de manier van onderzoek doen.
Experiment, enquête, kwalitatief onderzoek en het gebruik van bestaande gegevens.
Het is dus een plan van aanpak:
-Hoe wordt het onderzoek gedaan? Welke methoden
-Wie of wat worden onderzocht? Welke eenheden; personen, groepen, gebeurtenissen
-Waar wordt het onderzoek gedaan? Welke situatie of locatie
-Wanneer vindt het onderzoek plaats?
= overkoepelende vraag die beantwoord moet worden en die weergeeft wat er precies moet worden onderzocht.
-Soms zijn er wel 5 of meer deelvragen nodig om de hoofdvraag te beantwoorden.
> Er is een vertaalslag nodig om de vraagstelling en bijbehorende deelvragen onderzoekbaar te maken.
-Beschrijvende vraagstellingen:
Explorerend onderzoek
Wie, wat, welke, wanneer, hoe
Diverse beschrijvingen – van leven in dorp tot aantal werklozen
Beschrijven hoe om te gaan met een probleem
-Verklarende vraagstellingen:
Exploreren; zoeken naar mogelijkheden
Waarom, waardoor, hoe komt het dat, wat is de reden voor
Verschijnsel waarvoor men 1 of meer verklaringen zoekt
-Voorspellingsvraagstellingen
Toetsen van hypothese!
Tot welke … leidt …?, Wat gebeurt er als gevolg van …?
Concrete voorspellingen
Een experimentele ingreep of een praktische interventie waarvan men 1 of meer gevolgen verwacht.
Zowel verklaringsvraagstellingen als voorspellingsvraagstellingen zijn causale vraagstellingen > ze gaan in op de oorzaken van een verschijnsel.
-Verklarings; wat is de oorzaak van ..?
-Voorspellend; wat is het gevolg van ..?
Waarom wordt het onderzoek gedaan? Waarom willen ze een antwoord geven op de vraagstelling van het onderzoek?
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek = Kennisprobleem
>Reden voor dit onderzoek is wetenschappelijke relevantie:
Hier schiet dus de kennis over een bepaald verschijnsel tekort
Praktijkgericht onderzoek = Praktijkprobleem
>Reden voor dit onderzoek is maatschappelijke relevantie: Onderzoekers willen gegevens verzamelen die bij kunnen dragen aan het oplossen van het probleem.
In een doelstelling moet worden aangegeven waarom een onderzoek maatschappelijk en/of wetenschappelijk relevant is.
> Bij fundamenteel vaak dat er aspecten te weinig in kaart zijn gebracht en er twijfel is bij bepaalde conclusies –Subsidiegevers stellen vaak als voorwaarde dat de maatschappelijke relevantie in een subsidieaanvraag wordt weergegeven.
Explorerend onderzoek: bij te weinig kennis (wetenschappelijk) of oplossingen (fundamenteel).
Toetsend onderzoek: Als er voldoende kennis en oplossingen zijn, wordt nagegaan of deze kloppen.
Bij fundamenteel wetenschappelijk onderzoek hebben onderzoekers grotere vrijheid bij de formulering van hun doelstelling dan bij praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.