Menu

Rene Descartes

Descartes was het oneens met de secptici, die geen enkele kennis vertrouwen. Hij ging op zoek naar ware kennis. Hij werd hierbij geinspireerd door Euklides, die uit een aantal ware stellingen een hele hoop andere stellingen afleidde. Descartes wilde zo’n stelling vinden waar iedereen volledig op kon vertrouwen. Hieruit ontstond zijn twijfel-experiment. Aan alle kennis om hem heen begon hij te twijfelen. Toen kwam hij tot de conclusie dat hij 1 ding wel zeker wist: dat je aan alles twijfelt (behalve aan deze uitspraak dus!). Men twijfelt, dus ben bestaat -> ik denk dus ik ben. Descartes had een regel voor fundamentele waarheden: die dingen zijn waar, die ons helder en duidelijk voorkomen. Dit zijn aangeboren ideeen die a priori zijn (ze komen uit het verstand voort en niet uit externe oorzaken). Descartes is duidelijk een dualist: de mens bestaat uit een lichaam en een geest (bewustzijn). De geest is superieur aan het lichaam. Deze 2 ‘substanties’zijn van elkaar gescheiden. Descartes zag het lichaam als een machine. Hierin werd hij geinspireerd door bijvoorbeeld William Harvey die demonstreerde dat het hart op een pomp lijkt. Descartes beschreef hoe reflexen werkten. Op deze manier werkt het lichaam automatisch -> mens = machine. Maar, zei Descartes, je hebt ook een vrije wil: je kunt ook zelf bepalen of je je beweegt. Hierbij onstond een probleem: hoe kan het bewustzijn (de ziel) het lichaam in werking brengen? Deze twee substanties waren toch gescheiden van elkaar?

Descartes speculeerde dat de ziel huist in de pijnappelklier (in het middel van de hersenen) en vanuit daar de zenuwen en dus het lichaam bestuurt. Toch bleef het een mysterie hoe iets stoffelijks en iets niet-stoffelijks met elkaar konden interacteren.

Doel van het leven: de menselijke rede moet controle krijgen over het lichaam, om zo rust, deugdzaamheid en geluk te bereiken. Ziel en lichaam zijn voor dit doel aan elkaar geklonken.

Descartes had veel invloed op de geschiedenis van de psychologie. Vooral de rationele, weldenkende kant van de mensen weds alt het psychologisch fenomeen bij uitstek gezien. Ook het lichaam-geest probleem bleef lange tijd een punt van discussie binnen de psychologie.

Oplossingen voor het lichaam-geest probleem:

- occasionalisme: God is de verbinding tussen lichaam en geest

- filosofisch parallelisme (Leibniz): lichaam en geest zijn 2 klokken die vollegedig parallel lopen

- psychologisch parallelisme: 2 klassen van gebeurtenissen die naast elkaar optreden -> psychische en lichamelijke

- monisme: de mens is niets anders dan zijn lichaam

Pas toen het materialisme vanuit een ander perspectief werd beschouwd (geestelijke aspecten zijn eigenschappen van materie), verdween het lichaamgeest probleem.

Lees meer...

Wetenschappelijke revolutie & mechanisisme

De wetenschappelijke revolutie vond plaats in de 16e en 17e eeuw. Er onstond een nieuwe manier van kijken naar de wereld: het mechanistisch wereldbeeld. De revolutie kwam door de volgende veranderingen:

- commerciele revolutie: ontdekking van nieuwe gebieden leidde tot economische expansie

- agrarische revolutie: innovaties in de landbouw, bevolkingsgroei

- demografische revolutie: vanaf 1750 enorme bevolkingsgroei door betere economie, hygiene etc

De wetenschap stelde zich open naar de maatschappij in plaats van zich afzijdig te houden. De maatschappij werd een marktmaatschappij. Omdat geld steeds belangrijker werd, en rekenen dus ook, kreeg de mathematica een centrale positie onder de wetenschappen. Er onstond een nieuwe visie op de wereld, het anotomisme: alles in de wereld bestaat uit atomen (materie) en hun beweging. Psychische verschijnselen zijn niets anders dan materiele en lichamelijke processen. Dit noem je het materialisme.

De atronomie werd ook steeds belangrijker, bijvoorbeeld voor ontdekkingsreizen en zeevaart. Copernicaanse revolutie: niet de aarde maar de zon staat in het midden van het universum! In plaats van het hemel-aarde-idee kwam er een mechanische/mathematische beschijving van het heelal.

Ook de natuurwetenschappen kregen een mechanische boost. De oude filosofie van Aristoteles (een vallend voorwerp ‘wil’ naar zijn oorspronkelijke plaats) was niet langer houdbaar. Galilei brekende de val van voorwerpen. In 1687 bereikte de fysica zijn hoogtepunt: Newton kwam met de wetten van zwaartekracht en traagheid.

De geestdrift voor kwanitificering werdte aanstekelijk op alle terreinen van kennis en de maatschappij. Het mathematische kennisideaal werd HET cirterium van watenschappelijkheid. In de 19e eeuw, toen de psychologie ontstond, werd dit erg lastig omdat men het moeilijk vond om eigenschappen van mensen te becijferen. Ook de scheiding tussen wetenschap en techniek werd minder groot: er kwamen steeds meer nieuwe machines, boten etcetera.

Nieuwe wetenschappers zien de wereld als een machine, als een uurwerk: alle bewegingen hangen af van dezelfde materiele kracht die ook de klok beweegt (namelijk de slinger).

Het nieuwe wereldbeeld leidde tot een mechanistische wetenschapsfilosofie. Er werd niet langer gefilosofeerd in mysterieuze/ speculatieve termen, maar men richtte zich op de waarneembare wereld zelf. Geen teleologische verklaringen meer (hoe?), maar causale verklaringen (waarom?). Er ontstond een groeiende interesse voor experimenten.

De mechanistische filosofie was erg belangrijk voor de psychologie. Er ontstonden 2 globale opvattingen van psychologie:

- mechanistisch/materialistisch

- humanistisch/sociaalgeorienteerd

Lees meer...

Washington, New York en Los Angeles

De haven van NY was vroeger belangrijk voor de migratie. In Washington wonen veel Afro-Amerikanen door overheidsbeleid. De hispanic’s en latino’s gaan meestal naar het zuiden. Aziaten naar de westkust en Hawaii. Washinton DC zetel van de wereldmacht, veel overheidsinstellingen en internationale organisaties. Sommige overheidsgebouwen bevinden zich buiten Washington. New York als economisch knooppunt. Haven is belangrijk. In het CBD zijn de grote banken, beurs en andere financiële instellingen. 1 op de 5 leeft onder de armoedegrens. Los Angeles als cultureel knooppunt -> Hollywood. NY en LA hebben een kosmopolitisch karakter. Er wonen veel migranten door volgmigratie (gezinshereniging en gezinsvorming). In Amerikaanse steden is veel ruimtelijke segregatie. Er zijn veel getto’s. Als reactie hierop komen gated community’s. Door de verschillende wijken komt er sociale polarisatie.

Lees meer...

Knooppunten in mondiale netwerken

In een megalopolis hebben steden meestal een eigen functie. Is er 1 wereldstad, dan noemen we dat een metropool. Hierin zijn alle belangrijke functies. Een megastad heeft ten minste 10 miljoen inwoners. Een stad wordt een knooppunt genoemd als er uitwisseling van goederen, mensen en informatiestromen is. Internationale knooppunten maken deel uit van een stedelijk netwerk/hub-enspokesnetwerk. Londen, Parijs, Tokyo en New York zijn de invloedrijkste wereldsteden. Voordelen van een mainportregio zijn: dichtbevolkt is hoge afzetmarkt, uitwisseling kennis tussen bedrijven, achterland heeft functie bijv. industrie.in het CBD is sprake van clustering. In NY is dit Manhattan. Edge city moet: na 1960 gebouwd zijn, voorzieningsniveau, veel kantoren, kantoordichtheid groter dan woningdichtheid. Nadeel is dat er veel rijkere mensen wegtrekken uit het oude stadscentrum. Hierdoor worden de verschillen in welvaart, opleidingsniveau en etnische achtergrond groter in centrum en omgeving. Veel verstening. Als gevolg worden veel stadscentra opgeknapt. Hierdoor vestigen rijkere hoogopgeleide mensen zich hier (gentrification).

Lees meer...

Welvaart, modernisering en ongelijkheid in Duitsland, Tsjechië en Egypte.

Duitsland heeft de meeste inwoners van de EU en veel steden. Het is een economische grootmacht en hoort bij de leidende industrielanden. In 1835 ging de modernisering van start na de eerste spoorweg. Het geboortecijfer daalt en er is vergrijzing. Tsjechoslowakije had een sterke economie en leunde op de industrie. Na de val van de muur is er ook een dienstensector. Lid van de NAVO. Laag vruchtbaarheidscijfer en de bevolkingsgroei is negatief. Egypte heeft een tekort aan landbouwgrond en water en de gezondheidssituatie is dan ook zorgwekkend.

De kindersterfte is sterk afgenomen sinds 1960 en ook het geboortecijfer daalt. Er zijn veel jongeren. Zogenaamd is Egypte democratisch, maar de president heeft veel macht. Er is een censuur en het cultuurpatroon is erg anders. Er is een grote informele sector. Er zijn twee soorten ongelijkheid: sociale(macht, status, invloed en geld) en regionale (onevenwichtige spreiding van schaarse maatschappelijke goederen).

Sociale ongelijkheid komt vaak door godsdienstige of etnische redenen. Vaak zijn de steden rijk en het platteland arm. In Duitsland is het oosten armer dan het westen. Tsjechië gaat van het communisme naar een vrije markt economie. In het noorden is er veel werkeloosheid, maar Tsjechen verhuizen niet graag. In Egypte zijn de regionale verschillen groot. Veel mensen wonen in het Nijldal. In Cairo zijn veel krottenwijken. De uitbreiding van de stad is zo snel dat het moeilijk is het voorzieningsniveau gelijk te stellen. Door liberalisering van de economie kregen de armen minder steun van de overheid.

Lees meer...

Geld, politiek en ontwikkeling in de bewoonde wereld

Statistieken kloppen niet altijd en moeten vaak met een korreltje zout worden genomen. Dit komt vooral vaak voor in ontwikkelingslanden. Het nationaal inkomen wordt het vaakst gebruikt als indicator voor de ontwikkeling. Die kan je op drie manieren berekenen: alle inkomens bij elkaar optellen, alle toegevoegde waarden optellen, alle bestedingen in een land bij elkaar optellen. Deze drie horen aan elkaar gelijk te zijn. Stijging van het BNP betekent niet altijd stijging van de welvaart. Het is ook moeilijk te vergelijken door verschil van munteenheden en in koopkracht. Bij het BBP worden inkomsten uit het buitenland niet meegerekend. Er wordt vaak gebruik gemaakt van de Lorenz-curve om te kijken welk deel van de bevolking hoeveel geld verdiend. De Gini-index gaat over getallen van 0 tot 100. Hoe groter het getal, hoe groter de ongelijkheid. Vanwege veel kritiek gebruikt de VN de Index Menselijke Ontwikkeling (IMO) wat bestaat uit de vragen: hoeveel verdiend de bevolking gemiddeld? Hoe oud worden de mensen gemiddeld? En Hoeveel mensen hebben leren lezen en schrijven? In de westerse landen betekent hoge dienstensector welvaart, in de derde wereld niet. Het democratisch gehalte hangt af van in hoeverre de “universele rechten van de mens” worden gerealiseerd. Het gaat ook om hoe een land met minderheden omgaat. De Transparency International Corruption Perceptions Index geeft de hoeveelheid corruptie aan. De onderwijsgraad en de verstedelijking zijn belangrijke sociale kenmerken van een land. Sociaal-culturele verstedelijking houdt het veranderen van de waarden en normen dankzij het verhuizen naar de stad in.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen