Immanuel Kant
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
Kant stoorde zich aan de metafysica. Hij vond dat je geen metafysica kon beoefenen, want dit bestaat alleen door rationalisme (er komen geen zintuigen aan te pas). Hij vroeg zich af wat nu eigenlijk de mogelijkheden zijn van de zuivere rede om tot kennis te komen. Kant probeert empirisme-rationalisme en realisme-idealisme in één systeem te verenigen.
Kant gaf toe dat er een wereld buiten ons bestaat (realisme), en dat die wereld ons zintuiglijke indrukken geeft. Maar, toch weten we weinig van deze wereld. Hij noemde de dingen om hem heen ‘ding an sich’.
Toch was Kant geen empirist. Hij was namelijk van mening dat het verstand wel iets doet met de indrukken die je binnenkrijgt. Gewaarwordingen worden door ons in een perspectief van tijd een ruimte gezet. Tijd en ruimte bestaan niet buiten ons, het zijn ook geen eigenschappen van de dingen zelf, maar ze worden door onszelf aangevoerd.
De in ruimte en tijd gestructureerde gegevens worden vervolgens verder tot begrippen geordend in een denkproces. Ze worden gerangschikt onder twaalf categorieen, zoals substantie, oorzaak, en geheel. Ook deze categorieen zijn niet aan de buitenwereld ontleend, ze komen uit onszelf.
Er zijn dus twee soorten werkelijkheid: de werkelijkheid buiten ons; het ding an sich, en de werkelijkheid zoals die in ons verstand ontstaat; het ding fur mich. Van echte kennis kan dus alleen maar worden gesproken als beide ingredienten, zintuiglijke indrukken en de verstandelijke strcutuur, aanwezig zijn. De ontvangen zintuiglijke gegevens worden met a posteriori (achteraf, op basis van ervaring) aangeduid, en de 12 categorieen + ruimte en tijd met a priori (vooraf, bestaat al voor de waarneming).
Metafysica gaat de empirie te boven, en is dus geen kennis. Metafysische dingen als ziel, wereld en God zijn niet te bewijzen, omdat empirische evidentie ontbreekt, maar je moet ze wel aannemen om het leven in te richten. Volgens Kant is psychologie geen wetenschap, omdat psychische processen geen ruimte innemen. Angst bijvoorbeeld neemt helemaal geen ruimte in, en daarom kun je het ook niet mathematiseren, zo vond Kant. Ook vond hij introspecite onbetrouwbaar, omdat je zo ervaringen vervormt. Ook zei hij dat experimenten niet mogelijk waren, omdat psychische toestanden niet gecontroleerd op te roepen zijn.