Menu

Cultuur en mensen in de bewoonde wereld

Gebieden worden geregionaliseerd met een bepaald kenmerk dat meetbaar is. Ruimtelijke indicatoren geven eigenschappen aan die per plek kunnen verschillen (vb geboortecijfer). Er is altijd sprake van een overgangsgebied. Onder cultuur verstaat men alles wat door de mens is aangeleerd en gemaakt. Een cultuur is in beweging en wordt beïnvloed van binnen en buiten af. Taal, godsdienst en normen en waarden zijn de drie belangrijkste dingen van een cultuur. De vier wereldgodsdiensten (christendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme) zijn met elkaar in contact gekomen en hebben elementen van elkaar overgenomen. Door kolonialisme is bijvoorbeeld taal overgebracht. Dit ging met verschillende vormen van diffusie. In Indonesië is het Nederlands niet de voertaal, omdat het Portugees al als lingua franca werd gebruikt en de Nederlanders uit waren op winst, niet om hun cultuur te verspreiden.

Je kan de wereld ook indelen op demografie. Het beste voorbeeld is de bevolkingsgroei. Je hebt natuurlijke groei (geboorte en sterfte) en sociale groei (migratie). Optimistisch : overbevolking zorgt voor innovatie. Pessimistisch: overbevolking bedreigt welvaart, uitputting en schaarste zullen zorgen voor conflicten. Malthus zegt dat de mens meer kinderen krijgt als de welvaart stijgt, maar dat moeten we niet doen want zo komt er een punt dat er te weinig voedsel is. Leeftijdsgrafieken geven de leeftijdsopbouw weer. Er zijn drie modellen. (kijk blz. 112) het demografisch transitiemodel geeft de vormverandering van de leeftijdsgrafieken in de loop van de tijd weer. Er zijn vier fasen:

1. Agrarisch ambachtelijke fase: hoge geboortecijfers, men trouwt pas als ze een baan hebben, hoge sterfte, vaak epidemieën en hongersnoden.

2. Proletarische fase: IR, veel sneller trouwen, het geboortecijfer steeg en het sterftecijfer nam af, welvaart steeg.

3. Moderne fase: lijnen lopen weer naar elkaar toe, door verstedelijking minder kinderen, daling kindersterfte, anticonceptiepil, ontgroening.

4. Postindustriële fase: geboorte en sterftecijfer zijn laag, vergrijzing.

Lees meer...

Brazilië, een moeilijk te plaatsen land

De invloed van Spanje en Portugal is duidelijk te zien in Latijns-Amerika. Het noordoosten van Brazilië is beïnvloed door Afrikaanse culturen. Dit komt door de slavernij. Toch leiden in Latijns-Amerika de maatschappelijke verschillen nauwelijks tot conflicten. De urbanisatiegraad in Brazilië is hoog. Er zijn veel miljoenensteden. In de 20e eeuw ging Brazilië over op het maken van industriële producten. Hierdoor kwam een nationaal stedelijk netwerk. De invoersubstitutie was niet succesvol en dus schakelde ze over op export gerichte industrie. Brazilië is een semi-perifeer land, het heeft een divers exportpakket. Brazilië wil zich niet aansluiten bij de NAFTA om dumping van goedkope producten vanuit de VS te voorkomen. Er zijn 4 regio’s:

  • Sterk verstedelijkte kerngebieden: globalisering, moderne dienstensector.
  • Marktgerichte primaire productiegebieden: land- en mijnbouwproducten voor export
  • Rurale probleemgebieden: slechte infrastructuur, zelfvoorzienende landbouw, weinig moderne technologie
  • Resource frontiers: veel natuurlijke hulpbronnen, grote schade milieu door exploitatie.


Naast backwash-effecten zijn er ook spread-effecten (rurale gebieden profiteren van de groei van de steden). Er zijn veel regionale verschillen in Brazilië. Er is sprake van fragmentarische modernisering. Binnen de stedelijke bevolking is er sociale ongelijkheid.

Lees meer...

Japan en China, een reuzen-verschil

Er zit iets meer dan 100 jaar tussen de periode waarin Japan uit de slaap ontwaakte en de opbloei van China. In WOII heeft de VS geprobeerd de macht van de vroegere leiders in Japan op te breken. Japan behoort nu tot de kernlanden. Dit kwam doordat de lagelonenindustrie zich verplaatste naar Taiwan en Zuid-Korea. De concentratie van stedelijke gebieden in Japan is groot. In 1997 was de Azië-crisis vanuit Japan. Na de crisis en WOII werden landen rondom Japan communistisch. Door de globalisering zijn er grote regionale verschillen in Japan. Door de snelle verstedelijking hebben de stedelijke gebieden te kampen met grote problemen op gebied van milieu, hoge prijzen gebouwen en grond en verkeer.

Japan kan niet concurreren met goedkope arbeidskrachten, dus richten ze zich net als de kernlanden in Europa op de hightech industrie. De perifere regio’s hebben te maken met backwash-effecten: vertrek hoog opgeleiden, beperkte publieke en private investeringen, geringe werkgelegenheid. De fast world is sterk doorgedrongen in Japan.

Het BNP in China is laag, maar ze heeft wel een hypermodern centrum is Sjanghai. Tot de jaren 70 was China een perifeer land. Het was erg gesteld op zijn isolationisme. Na Mao’s dood kwam de liberalisering van de economie. Langzaam kwam China uit het isolement. China heeft een kapitalistische economie. China heeft speciale economische zones die grenzen aan Hongkong. China heeft nu een handelsverschot met de VS. Ondanks de groei van de welvaart heerst er nog veel werkeloosheid onder de arme bevolking. Geografisch gezien nemen de ruimtelijke verschillen toe. Achterblijvende regio’s zijn bijvoorbeeld centraal- en noord Manjoerije. Er is sprake van afstandsverval.

Lees meer...

Europa: oude kernregio met rimpels

Europa is het oudste kerngebied. Het economische en politieke zwaartepunt ligt nu in de gouden driehoek; Londen-Berlijn-Parijs. De staatkundige indeling van Europa verandert constant door centripetale en centrifugale processen. Deze zijn nauw verbonden met regionalisme: het streven naar zelfstandigheid. Een voorbeeld hiervan is de Balkan. De term balkanisering wordt gebruikt voor het uiteenvallen in steeds kleinere staatkundige eenheden. Een ander voorbeeld is Baskenland. Het volk is verdeeld over Spanje en Frankrijk. Spaans Baskenland heeft een mate van regionale autonomie behaald. De ETA heeft besloten zonder geweld verder te gaan met hun onderhandelingen naar aanleiding van Catalonië. In België gaat het ook niet zo lekker tussen Vlaanderen en Wallonië. Toch leidt de vorming van de EU tot meer eenheid. De VS steunde de EU om de communistische overheersing tegen te houden. Andere voorbeelden van blokvorming in Europa zijn de Europese vrijhandelsassociatie (EVA of EFTA) en de NAVO. Na de val van de Sovjet-Unie en de DDR werd het kapitalistische systeem ingevoerd. Europa is voor natuurlijke hulpbronnen sterk afhankelijk van andere delen van de wereld. Ook is er veel vergrijzing. Het bij elkaar houden van de EU is moeilijk en door al deze dingen is de EU ook kwetsbaar.

Lees meer...

Ruimtelijke verschillen

Door internet en andere communicatiemiddelen zijn er grote verschillen in de wereld ontstaan. Er is sprake van een fast world (mensen, plaatsen of gebieden die direct betrokken zijn bij internationale gebeurtenissen) en een slow world ( niet direct betrokken bij internationale productie en consumptie). Deze indeling is niet gelijk aan periferie, semi-periferie en kernlanden. De fast world is ook geconcentreerd in sommige steden in arme gebieden. Terwijl plattelandsgebieden in rijkelanden ook tot de slow world kunnen worden gerekend.

Fordisme -> lopende band –productie, er waren enkele typen en daar kon je uit kiezen

Toyotisering -> klant is koning, er wordt overlegd tussen verkoper en klant. Bedrijven moeten op de hoogte zijn van de nieuwste kennis en innovatie anders verliezen ze klanten. Daarom zitten ze meestal in steden. Steden horen bij de fast world en de toegang tot het www is groot.

Kleine organisaties gaan netwerken vormen om zich te ontwikkelen en er ontstaan clusters. Ze moeten goede toegang hebben tot informatie- en communicatietechnologie. Clusters vestigen zich vaak in de stad door pullfactoren.

Lees meer...

Spanje volgt Portugal

De Portugezen ondernamen als eersten ontdekkingsreizen om Indië te bereiken. Ze volgden de kust van Afrika zuidwaarts. In 1488 voer Bartolomeus Diaz als eerste om de Afrikaanse zuidpunt. Langs deze zeeweg bereikte Vasco da Gama in 1497 de westkust van India. De Portugezen hielden deze routes strikt geheim.

Columbus had zich voorbereid op de reis naar Indië. Hij was ervan overtuid dat er een westelijke route moest zijn. Columbus gebruikte de kaart van Toscanelli en verzamelde informatie over windrichtingen en stromingen op de Atlantische Oceaan. Het nieuwe model handelsschip uit die tijd, het karveel, was geschikt voor grote afstanden. Met drie van zulke schepen begon Columbus in 1492 aan zijn tocht. Na vijf weken zette hij voet aan land in het

Caribische gebied. Hij noemde de inwoners Indianen, omdat hij dacht dat hij in Indië was. Door zijn reisverslag zou men later beseffen dat het een onbekend gebied betrof. Portugezen pioniers in ontdekkingsreizen → Bartolomeus Diaz als eerste om Afrikaanse zuidpunt, daarna Vasco da Gama → Geheime routes → Columbus gebruikte kaarten van Toscanelli voor zijn reis → met 'karvelen' ging hij op reis → dacht dat hij Indië had bereikt → was eigen Caribische gebied → loser

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen