DEEL IV: Het staatsvormingsproces of de historische wortels van de wording van de staat
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
Artikel “Coercion, Captial and European States, AD 990-1992” van Charles Tilly
Artikel “Coercion, Captial and European States, AD 990-1992” van Charles Tilly
Het is duidelijk dat men het verleden zeker niet moet idealiseren. Tegenwoordig is er een tendens naar labelling en criminalisering, maar ook het onvermogen om bepaalde gedragingen informeel te corrigeren. Belangrijk zijn wel de plaats in de samenleving en de sociale ankerpunten. Er is dringend nood aan bemiddeling, compensatie en herstel.
Tijdens het ancien regime was er geen problematisering van jeugdcriminaliteit. De negentiende eeuw dient hier als breuk. Vanaf dan ontstaan juridische en maatschappelijke beleidsmaatregelen expliciet gericht op jongeren met ‘deviant’ gedrag. De perceptie verandert. We spreken over moral panics, waarbij de burgerij jongeren labelt. Dit is een zeer klassen bepaalde reactie (notie van arbeidsdiscipline).
Er ontstaan veranderingen in de positie van kinderen ten aanzien van de strafwet: gedragingen van jongeren worden gecriminaliseerd. Men spreekt over de economy of makeshifts: meer sociale criminaliteit zorgt voor een grotere behoefte aan noodoplossingen bij gezinnen. Ook is de tolerantie sterk verzwakt.
Het probleem nu is wie er in aanmerking komt voor repressie of zorg. De ernst van de overtreding biedt geen voldoende verklaring. Wel is duidelijk dat de meeste jongeren in justitie een categorie omvat met typische kenmerken. Deze kenmerken omvatten kinderen in materiële nood, op zichzelf aangewezen kinderen en kinderen in morele nood (misvormde gezinsverbanden). Dit komt vooral tot uitdrukking in crisisjaren. In de negentiende eeuw waren er meer migratiestromen en een snellere verstedelijking wat leidde tot grotere concentraties van kinderen.
Langzaamaan ontstond het jeugdbeleid met vormen van controle afhankelijk van de belangen van de staat, de klassen of privé-personen. Humanitaire bewegingen boden een zorg voor daders met als bedoeling het positieve te verwezenlijken, maar een probleem omtrent de meningen over finaliteit van de opvoedingspraktijk.
Meisjes zijn duidelijk minder terug te vinden in criminaliteitsstatistieken. Dit vanwege hun zachtere natuur en striktere controle. Wel spreekt men over de dreiging van seksualiteit van meisjes aangezien men zich afvraagt waarom zij zelden de aanleiding vormen tot strafrechtelijke vervolging. Van groot belang is de sociale context van meisjes. Hiermee bedoelen we hun houding ten aanzien van voorhuwelijks geslachtsverkeer en huwelijksstrategieën, tegenover kindermoord en verlating. Dit is allemaal sterk afhankelijk van de context en zeer persoonsgebonden.
We zien vrouwen vaak ofwel als slachtoffer ofwel als verleidster. Dit is afhankelijk van de identiteit, van maatschappelijke integratie en van sociale klassenverschillen tussen dader en slachtoffer. We zien een tendens naar meer infrajudiciële regelingen bij meisjes, afhankelijk van aangiftebereidheid. In dit geval was een straf meer de zaak van de identiteit van de dader en zijn maatschappelijke integratie.
Sociale netwerken deden dienst als brug tussen het micro en het macro niveau. We moeten in gedachte houden dat transacties die mensen en groepen van mensen aangaan zeer belangrijk zijn om de sociale structuur en het sociaal gedrag te begrijpen. Centraal in deze analyse staan de relaties tussen de verschillende actoren.
We spreken over het reciprociteitbeginsel als het gaat over sociale ruil of uitwisseling. Vaak zijn deze gematerialiseerd en dienen ze als middel om een persoonlijke band te creëren en te onderhouden, als een impliciete verplichting om iets terug te geven of soms is ze verhuld.
Pierre Bourdieu sprak over drie vormen van kapitaal: economisch, cultureel en sociaal. Sociaal kapitaal bestaat uit de bestaande netwerken en de zelf opgebouwde relatienetwerken. Hij spreekt over het volume van sociaal kapitaal wanneer het gaat om de grootte van de netwerken en de hoeveelheid kapitaal van kennissen die tot het netwerk van een bepaalde persoon behoren. Zeer belangrijk bij sociaal kapitaal zijn wederzijdse herkenning en erkenning: er moet een homogeniteit bestaan tussen de leden en het kapitaal moet erkend worden door anderen, hoe groter het kapitaal, hoe winstgevender en een onderscheid tussen geobjectiveerd en belichaamd sociaal kapitaal. Daarnaast is ze niet waardevast. Dit wil zeggen dat men nood heeft aan voortdurende niet aflatende institueringsarbeid en het aanknopen van rendabele contacten. Dit wil zeggen dat relaties duurzame verplichtingen met zich meebrengen en institutioneel beschermd worden in rechten.
De aard van het misdrijf was over het algemeen van minder belang dan de persoon die het deed. De plaats van de dader binnen het sociaal relatiepatroon was dus zeer belangrijk. Er bestond een verband tussen mobiliteit en criminaliteit in die zin dat migratie een norm was tijdens het ancien regime, waardoor heel wat mobiele jongeren in hoge mate gecontroleerd en getolereerd werden. Perioden van economische crisis en sociale ontwrichting zorgden echter voor een sterke daling van deze tolerantie.
We zien dat jongeren niet speciaal geviseerd werden. Gedragingen werden niet gedefinieerd als jeugdcriminaliteit en de doorslaggevende factor was maatschappelijke participatie en de sociale relaties waarover men beschikte.