Menu

Individuele verschillen in de mentale ontwikkeling

Verschillende vaardigheden kunnen onderzocht worden:

  • Verbaal bv. woordenschat
  • Niet-verbaal bv. ruimtelijk inzicht

Kinderen van lagere SES en etnische minderheidsgroepen doen het minder goed op IQ tests: vandaar vragen over culturele benadeling (‘cultural bias’)

Vanaf 5 tot 6 jaar zijn de scores op intelligentietests goede voorspellers van latere intelligentie en latere schoolprestaties.

Factoren die bijdragen tot individuele verschillen:

Lees meer...

Mathematisch redeneren

  • 14 – 16 maanden
    • Ordinaliteit = de volgorde relaties tussen kwantiteiten
    • Bv. 3 is meer dan 2 en 2 is meer dan 1
    • Al snel gaan ze verbale labels eraan plakken om de hoeveelheid en de grote aan te duiden
      bv. veel, weinig, groot, klein, ...
  • 2 tot 3 jaar
    • Ze kunnen rijen tellen met 5 voorwerpen
    • Ze weten nog niet wat de woorden betekenen
    • Bv. wanneer je 1 vraagt, geven ze je 1 voorwerp, maar wanneer je “twee”, “drie, “vier” of “vijf” vraagt, dan geven ze meestal een groter, onjuist, aantal.
  • 2,5 tot 3,5 jaar
    • Ze realiseren zich dat een nummerwoord refereert naar een unieke kwantiteit. Dus wanneer een nummerlabel verandert (bv. van 5 naar 6), moet het aantal items ook veranderen.
  • 3,5 tot 4 jaar
    • Kinderen beheersen de betekenis van de nummers t.e.m. 10
    • Ze kunnen correct tellen tot 10
    • Begrijpen het vitale principe van cardinaliteit
      = principe dat het laatste getal in een telreeks het aantal elementen van de verzameling weergeeft (hoofdtelwoord)
  • Vanaf 4 jaar
    • Eenvoudige rekenopgaven opgelost

Eerst: “verder tellen”

-Bv. als ze 2+4 moeten doen, dan tellen ze verder vanaf 2.

-Maar al snel gaan ze experimenteren met andere strategieën, zoals 4 vingers ophouden in de ene hand en 2 in de andere hand en dan zien dat 6 het totaal is. Of bv. starten met het hoogste getal en dan verder tellen.

Later: aftrekken

  • Hoe meer ze thuis informeel oefenen, hoe sneller ze het onder de knie krijgen

Lees meer...

Begin van lezen en schrijven

In het Engels: ‘early literacy’

emergent literacy’ = proberen te begrijpen hoe geschreven symbolen betekenis hebben

Kinderen begrijpen veel over geschreven taal lang voor ze leren en schrijven op de conventionele manier.

  • Eerst denken: 1 letter hetzelfde is als 1 woord
  • Later denken: letters zijn delen van woorden + band met klanken

Hoe meer informeel taalgerelateerde ervaringen (lezen en schrijven) kinderen hebben, hoe beter hun taal en hun emergent literacy ontwikkeling, dus hoe beter ze er op voorbereid zijn.
Dit kan door:

  • Spelletjes
  • Boekjes met verhaaltjes
  • Interactief voorlezen
    • Ouders bespreken de inhoud van het verhaaltje met de kleuters
    • Zo promoten ze vele aspecten van taal en zijn ontwikkeling

Kinderen van lage SES families hebben minder thuis en kleutertaal en hebben niet zo veel mogelijkheden om taal te leren. Ze komen veel minder in contact met verhaaltjesboeken. Dit is een hoofdreden waarom zij achter staan op vlak van leesprestaties doorheen de schooljaren.
 Oplossing: ouders zulke boeken geven en richtlijnen geven over hoe ze dat moeten gebruiken
 Gunstige effecten op informele kennis lezen / schrijven

Lees meer...

Beperkt inzicht in mentale leven

Bij kleuters is het inzicht in mentale leven nog onvolledig:

  • Ze denken dat mentale activiteit ophoudt als er geen uiterlijke tekenen van zijn
  • Besteden weinig aandacht aan het proces van het denken
  • Begrijpen niet dat mentale inferenties een bron van kennis kunnen zijn.
  • Bv. mensen kunnen niet denken als ze aan het wachten zijn, een boek lezen, ...

Conclusie:

  • Jonge kinderen zien de menselijke geest als een passief recipiënt. (= ‘container’)
  • Oudere kinderen zien de menselijke geest als actief en constructief
Lees meer...

Factoren die bijdragen tot ‘theory of mind’

  • Taal
    • Rijke woordenschat over mentale toestanden
  • Cognitieve vaardigheden
    • Ongepaste reactie onderdrukken (=inhibitie)
    • Flexibel denken
    • Plannen
  • Sociale vaardigheden
    • Moeders (veilige gehechtheid)
    • Oudere broers/zussen
    • Leeftijdgenoten (verbeeldingsspel)
    • Volwassenen

> Hoe meer contact met andere mensen, hoe meer verschillende perspectieven men hoort

  • Kinderen moeten biologisch voorbereid zijn om een theory of mind te ontwikkelen
    • Ontbreekt bij kinderen met autisme
Lees meer...

Bewustzijn van mentaal leven

1 jaar: interactieve vaardigheden (bv. gedeelde aandacht)

2 jaar:

  • Inzicht dat perspectief van anderen verschillend is van hun eigen perspectief (bv. broccoli)
  • Eerste werkwoorden: “denken”, “onthouden”, “doen alsof”

2 – 3 jaar:

  • Kinderen realiseren zich dat het denken zich afspeelt in het hoofd van iemand en dat een persoon kan denken over iets zonder het te zien, erover te praten of het te voelen.
  • Kleuters denken dat mensen zich altijd gedragen op manieren die consistent zijn met hun verlangen.
    Ze begrijpen niet dat overtuigingen ook een invloed kunnen hebben op gedrag, daardoor fouten in ‘false belief’ taak

3 – 4 jaar:

  • Gebruiken “denken” en “weten” om te verwijzen naar eigen gedachten / overtuigingen en die van anderen

4 jaar:

  • Zowel wensen als overtuigingen hebben invloed. Daardoor wel correct antwoord in ‘false belief’ taak.

4 – 6 jaar:

  • Inzicht in ‘false belief’ neemt toe

‘False belief’ taak:

‘False belief’ = overtuiging die niet overeenkomt met de realiteit. Het kan het gedrag van mensen beïnvloeden

Taak:
2 doosjes worden getoond waarbij op één doosje “Sesamstraat pleisters”staat en het andere doosje is blanco. Er wordt aan het kind gevraagd om het doosje te nemen waar volgens hem/haar de pleisters in zitten.
Bijna altijd nemen kinderen het doosje met “Sesamstraat pleisters” op. Vervolgens moeten ze het doosje opendoen en zien ze dat er geen pleisters inzitten. Dan laten ze zien dat de pleisters in het blanco doosje zitten.
Daarna wordt Pamela, een handpop, boven gehaald. Zij heeft een sneetje in haar hand en heeft een pleister nodig. Aan het kind wordt gevraagd waar Pamela de pleisters zal zoeken.
 Indien antwoord : andere doos, dan hebben ze geen idee van ‘false belief’
 Indien antwoord: “Sesamstraat pleisters” doos, dan hebben ze wel een idee van ‘false belief’.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen